De 3 maanden dip

11 februari 2020 - Pai, Thailand

Weer 3 maanden later en hoog tijd voor een nieuw blog. Dunedin, is waar ik gebleven was. Dunedin is de officiële hoofdstad van Nieuw Zeeland, totdat er besloten werd dat Wellington een betere component was. De stad heeft een rijke geschiedenis en is prachtig gelegen aan de Otago Peninsula. Het barst er van de wild life, waaronder ook de enige Royal Albatros kolonie die je kunt bezoeken. De stad heeft veel 'oude' architectuur, (lees; 100 jaar), kunst, galeries, musea, street-art en natuurlijk de mooie 'Hogwarts-achtige' Otago University. Ik verbleef in een fijn huiselijk hostel, met leuke mensen en deed het verder rustig aan. Ik had weer eens last van mijn 3 maandelijkse dips en heb inmiddels ietsje beter geleerd hoe ik daarmee om moet gaan. Na zes dagen cultuur snuiven, vond ik het weer tijd om de natuur op te zoeken. Ik besloot om te gaan kamperen in The Catlins, het afgelegen gebied tussen Dunedin en Invercargill. Hoog tijd om mijn bij elkaar verzamelde camping gear te gaan testen, stiekem vond ik dat best spannend. Niet vanwege dat ik wellicht opgegeten zou worden door wilde dieren of een andere pijnlijke dood zou ondergaan. Een geruststellende gedachte dat er hier– in tegenstelling tot Australië – werkelijk niets is dat je zou kunnen opeten of vergiftigen. Iets waar ik mij nog altijd over verbaas, gezien de landen vlak naast elkaar liggen. De spanning zat hem er vooral in dat ik nooit eerder in mijn eentje gekampeerd had. Echt alleen was ik overigens nooit, mijn stalen ros Goldie was altijd aan mijn zijde. Samen reden we het avontuur tegemoet en al snel voelde ik de spanning van mij afglijden. “Wat een leven heb ik toch”, dacht ik bij mezelf, terwijl ik al zingend de zonnige kust afreed.

De op volgende drie dagen was ik alleen en genoot ik volop van de mooie natuur, strandwandelingen, watervallen en de heldere sterrenhemel vanuit mijn kleine tentje. Ik voelde mijn dip langzaam wegzakken en merkte dat dit precies was wat ik nodig had. Volledig opgeladen kwam ik in Invercargill aan, 'The asshole of New Zealand' wordt het ook wel genoemd. Beetje overdreven, al was er niet veel aan moet ik eerlijk bekennen. Ik verbleef weer in een gezellig en huiselijk hostel, een hostel dat je totaal niet verwacht op een plek als Invercargill. Hier ontmoette ik Matt, een grappige Australiër die net 13 maanden op Antarctica als mechanic had gewerkt. We konden het goed vinden en hebben twee dagen samen opgetrokken. Ik heb hem vooral gebombardeerd met vragen over het koude continent, die hij maar wat graag beantwoordde. Ondanks dat er waarschijnlijk geen drol te beleven valt, heb ik altijd een bepaalde obsessie met Antarctica gehad. Een paar maanden geleden heb ik mij zelfs aangemeld voor een amateur missie van een maand. Met een kleine groep op sneeuwscooters ijsmonsters verzamelen over het gehele continent, om te zien of er plastic in zit. Super gaaf natuurlijk! Maar helaas werd ik niet uitgekozen.

Invercargill stond overigens niet bovenaan mijn lijst, maar het lag op de route van mijn volgende bestemming; Stewart Island. Hier had ik een nieuwe wwoofing gepland staan op een zalmrokerij. Goldie mocht helaas niet mee, lichtelijk nerveus liet ik haar achter in de haven van Bluff. Ik wist niet precies hoelang ik op Stewart Island zou gaan blijven, er is toch altijd het risico dat een plek niet is zoals je had gehoopt. Toen ik op het eiland aankwam, had ik er absoluut geen goed gevoel over. De rokerij was compleet verlaten en ik had geen idee wanneer Gary (de eigenaar) terug zou komen. De zenuwen sloegen toe en ik was bang dat ik een grote fout had begaan. De schuur waar de rokerij zich bevond, was nogal basic en ik vond het maar een zooitje. Het stonk gigantisch naar vis (duh) en het voelde gewoon niet goed. Met een rotgevoel besloot ik een wandeling over het eiland te maken, “wat had ik mij nu weer op de hals gehaald?!” De opvolgende paar uur maakte ik mij druk over wat ik zou doen, als Gary terug kwam en mijn gevoel terecht was. Ik besloot het naast mij neer te leggen en het af te wachten. Ik liep weer terug naar het 'huis', wat moeilijk een huis te noemen was. Een schuur met een soort kleine kantine, dat was omgetoverd tot een huiskamer. De slaapkamer was afgezet met piepschuim dozen en werd sfeervol verlicht met een peertje. Ik besefte mij dat ik werkelijk niets wist over waar ik aan begonnen was. Waren er andere wwoofers? Kwam hij vandaag nog terug? Het was koud en ik besloot het vuur aan te maken, een leerzame vaardigheid die ik de afgelopen winter had opgedaan. Op het bureau lag Gary's paspoort, hij leek vriendelijk op de foto vond ik. Om 18.30 hoorde ik stemmen en de deur ging open, de man van de foto kwam binnen en keek mij breed lachend aan. Enthousiast schudde hij mijn hand en zei; “You already made the fire! You're a keeper, I can feel it!” “I brought another wwoofer with me, this is Lea. She was here last year and came back.” Dat was een goed teken dacht ik. Het rot gevoel ebde weg en 30 minuten later stond er een heerlijke maaltijd op tafel. Verse zalm, asperges en aardappelpuree met jus. Lekker Hollands, dacht ik. Ook werd duidelijk waarom het wat chaotisch was en waarom het een bende was. Gary kwam net terug van de markt in Queenstown waar hij ieder weekend zijn zalm verkoopt. De vorige twee wwoofers waren er plotseling vandoor gegaan, waardoor hij een week lang alles in zijn eentje heeft moeten doen. Ik was gerustgesteld en mijn positieve gevoel was wedergekeerd.

Die avond begonnen we met het 'pinbonen' van 30 kg zalm; met een pincet alle graatjes uit de zalm trekken. Best een mediterende bezigheid moet ik zeggen. Het werk was heel leuk, Lea wist precies wat er moest gebeuren en leerde mij uitgebreid alle stappen van pin-boning, marineren, snijden, vacuüm verpakken en stickeren. Gary was verantwoordelijk voor het rookproces en hierbij mochten wij enkel toekijken. De sfeer was goed en ik was blij dat ik de plek een kans had gegeven. Gary was heel lief en zorgde goed voor zijn wwoofers. Hij had vele verschillende kanten en een hoop levenservaring. Tijdens een goede kop koffie of glas wijn konden we uren praten en filosoferen over van alles. Soms was het een echte boer, praktisch en kort van stof. Soms was hij juist heel gevoelig en zei hij dingen die ik niet verwacht had. Eén ding was gelukkig zeker, ik mocht Gary graag en hij mij ook. Na een paar dagen werd de wwoofer groep uitgebreid met Orane uit Frankrijk. Orane zorgde voor wat meer humor en levendigheid in de groep. Lea was heel aardig, maar soms ook erg Duits. We konden het goed vinden, maar soms verlangde ik naar iemand die het leven iets minder serieus nam. Orane was het ontbrekende ingrediënt. Ik deelde mijn kamer met haar en al gierend van het lachen vielen we iedere avond in slaap. s' Avonds keken we vaak films in de kleine huiskamer en in de middagen ging ik vaak in mijn eentje op pad. De weekenden waren we vrij en al snel begon onze gewoonte voor het maken van het ultieme ontbijt, gevolgd door een bezoek aan de enige koffiezaak op het eiland. We kookten en bakten veel, daar was het ook echt weer voor. Stewart Island staat niet bekend om zijn zonnige dagen, vaak zaten we hele middagen met een kop thee en vers gebakken koekjes bij de open haard. Het was een goede plek om mijn volgende bestemmingen uit te zoeken en te boeken, hier is het idee van Sri Lanka dan ook geboren.

Ik heb overigens wel meer gedaan dan koekjes eten bij de open haard. Iedere zondag quiz night, s' avonds Kiwi's zoeken en ik heb vrijwel alle wandelingen rondom Oban gelopen, waaronder ook de Rakiura Track. Dit is 1 van de 9 Great Walks en ook de makkelijkste van allemaal. De hut moest minstens een week van te voren geboekt worden, maar helaas kwam dit niet helemaal mooi uit met de weersverwachting. In de stromende regen begon ik aan de track. Als een verzopen kat kwam ik 3 uur later chagrijnig bij de hut aan. Alle bedden waren al bezet, op eentje na. De laatste keuze en voor een goede reden... Het was gezellig en lekker warm in de hut, dat is dan weer een voordeel aan de regen. Om half 10 lag iedereen in bed en om 7 uur 's morgens waren de meeste alweer vertrokken. Die haast begrijp ik nooit zo goed, maar ieder zijn ding. Op mijn gemakje genoot ik van mijn ontbijt – bestaande uit echte Franse crêpes – van Orane. Die zo lief was geweest om deze voor mij te bakken voordat ik vertrok. De tweede dag zag er een stuk aangenamer uit en de zon scheen zowaar. De track daarentegen was nog even modderig en ik zakte nog steeds tot mijn enkels weg. Nee, dit was niet mijn favoriete wandeling...

Mijn bezoek aan Stewart Island had nog een ander doel, ik wilde heel graag de Kiwi in het wild zien en dit was dé plek om ze te zien. Samen met Orane trok ik er vaak 's avonds op uit, om deze schattige lelijkerd te spotten. Veelal zonder succes, waardoor we dus weer voor niets in het donker door de regen liepen met onze zaklamp. Kiwi's houden namelijk ook niet zo van regen... Toch hielden we vol! Poging 5: we besloten het nog een keer te proberen. Na een uur gaven we weer op, teleurgesteld liepen we terug. Het was een heldere avond en de sterren waren prachtig. De filosofie; wanneer je stopt met zoeken, dan komt wat je zocht naar jou toe blijkt waar te zijn. Onze aandacht was verplaatst van Kiwi's zoeken, naar sterren kijken. Op dat moment rende er iets de weg over, ik dacht in eerste instantie dat het een kat was. Orane was er van overtuigd dat het iets anders was, we volgden de schaduw totdat het stil stond. Voorzichtig schenen we de rode lamp richting het mysterieuze wezen. Daar stond hij dan, de Kiwi... Helemaal niet bang en nieuwsgierig liep hij onze richting op. We konden ons enthousiasme maar moeilijk onder controle houden. Op z'n gemakje – als een soort oud opaatje – liep hij met een gebogen ruggetje om ons heen. Ik voelde de lange snavel zachtjes in mijn schoen prikken en aan mijn veters trekken. Ik moest mezelf er sterk van weerhouden hem te aaien, maar het was zo verleidelijk. Ze zijn veel groter dan ik dacht en echt mega schattig. Na 5 minuten was hij op ons uitgekeken en liep hij terug de bosjes in. Als een stel gillende tieners – waarvan hun crush net voorbij liep – barstte we in lachen uit. “It's a KIWI!!!” Orane's grote blauwe ogen straalde van geluk en haar eeuwige glimlach had niet groter gekund.

De volgende dag konden we niet wachten om de rest jaloers te maken, met name de nieuwe wwoofer Roman. Roman was niet mijn favoriet, dat werd in de eerste 10 minuten al duidelijk. Ik kan soms wat snel zijn in mijn oordeel, al blijkt achteraf dat mijn eerste indruk vaak klopt. Hij kwam over als een zeikerig, verwend jongetje, zonder gevoel voor humor. Nu zal ik mijn oordeel nooit laten merken en geef ik mensen altijd een eerlijke kans om het tegendeel te bewijzen. Echter bleek Roman inderdaad een verwende humorloze zeikerd te zijn, die de harmonie in de groep flink verpestte. Op een gegeven moment was zijn aanwezigheid al voldoende, ik trok het gewoon niet. Zijn houding, zijn stem, zijn accent, zijn hoofd. Alles vond ik irritant. Ook maakte hij steeds dezelfde 'grapjes' over mijn keuze om geen vlees meer te eten. Kinderachtig zwaaide hij zijn vork met een stuk vlees voor mijn gezicht “Oh no wait, you can't have that anymore...” Waarna hij het dode dier, smakkend en lachend voor mijn neus op at. Met een ijzige blik keek ik hem aan. Ik kan heus wel een grapje over vegetariërs waarderen, mits ze daadwerkelijk gevat zijn. Er zijn niet veel mensen die het bloed onder mijn nagels vandaan kunnen halen, maar hij was er zeker eentje van. Ik merkte dat ik dat al lang niet meer had meegemaakt. Wanneer je tijdens het reizen iemand ontmoet die je niet mag, dan ga je daar simpelweg niet mee om. Dat was nu lastig, want we woonde en werkte 24/7 in dezelfde ruimte... Ik uitte mijn gevoel op dag 2 naar Lea toe, maar ze vond dat ik overdreef en hem geen kans gaf. “You will see” zei ik koppig. Ik was overigens niet onaardig tegen hem, ik ontweek hem vooral en voerde enkel de nodige communicatie. Op dag 4 kwam Lea haar excuses aanbieden “You were sooo right, I can't stand his presence!” Lachend keek ik haar aan. “Thank you, I know.” Orane was neutraal en vond iedereen aardig, wellicht een betere eigenschap. Lea was een stuk minder subtiel in haar vers gevormde mening. Vaak moest ik stiekem lachen als ze weer eens tegen hem uitviel, maar soms voelde ik ook de schaamte als ze te ver ging. Ook Gary liet duidelijk merken dat hij een hekel aan hem te begon te krijgen. De situatie werd met de dag pijnlijker, ik kon mij dan ook niet voorstellen dat Roman een leuke tijd had hier. Stilletjes wachtte ik het af, het kon niet lang meer duren nu. Na een paar dagen kwam Lea lachend naar me toe, “Roman is leaving tomorrow.” “Oh nooo!... Why?” zei ik sarcastisch. Ik voelde mij een beetje schuldig, al was ik niet degene die hem had 'weggepest'. Het moment dat Roman de deur uitliep, kwam er een windvlaag van rust door het huis. Op een bepaalde manier zorgde zijn aanwezigheid ervoor dat Lea, Orane en ik heel erg naar elkaar toe waren gegroeid. De opvolgende twee weken waren dan ook fantastisch en stiekem hebben we dat dan toch aan Roman te danken ;)

Na een maand was het tijd om het eiland te verlaten en het bekende in te wisselen voor het onbekende. Al was dat niet geheel waar, ik ging namelijk terug naar mijn oude wwoofing; Belleview in Marahau. Toen ik voor de zoveelste keer zat te piekeren over waar ik de feestdagen wilde doorbrengen, had ik bedacht dat ik het liefste terug naar Jean-François zou gaan. JF was even enthousiast over het idee en ik was meer dan welkom om terug te komen. Nu liggen Bluff en Marahau niet naast elkaar, hiervoor moet je het volledige Zuidereiland doorkruisen. Ik had er een week voor uitgetrokken, omdat ik ook graag nog een bezoek aan Kaikoura wilde brengen. Kaikoura staat bekend om zijn levendige Marine life; zeehonden, zeevogels, paua schelpen, kreeften, dolfijnen en walvissen. Ik besloot dat geld soms best mag rollen en had een 'whale watch scenic flight' geboekt. “See the whale from head to tail” was de slogan en die vond ik best leuk bedacht. Lichtelijk tenenkrommende slagzinnen, daar zijn ze in Nieuw Zeeland wel goed in. Ik had het juiste gewicht en mocht voorin zitten. Dat zijn van die dingen die je op je 30e nog net zo fantastisch vindt, als toen je 12 was. Trots zat ik naast de piloot – die overigens best leuk was (hoe cliché) – met mijn veel te grote koptelefoon op. Toen de potvis was gespot, maakte het kleine vliegtuig een cirkelende duik naar beneden, waardoor mijn ontbijt er bijna weer uitkwam waar het erin was gegaan. Beneden lag de potvis, 'head to tail'. In de grote blauwe oceaan leek hij best klein, maar in verhouding met de boot ernaast was hij gigantisch. Wat ik niet wist; is dat de potvis (sperm whale) ieder anderhalf uur boven komt om te ademen. Dan zie je het 'tekenfilm spektakel' van dat hij water omhoog spuit, na 10 minuten heeft hij voldoende zuurstof en verdwijnt hij weer de diepte in. Van iedere potvis houden ze de tijden bij en luisteren ze met de sonar naar de geluiden, wanneer ze stoppen met 'zingen' komen ze boven. Nadat de potvis was verdwenen, vlogen we nog een rondje over het schiereiland en langs de kust, echt te gek en absoluut het geld waard!

Wetende dat ik weer helemaal naar boven zou rijden, mocht ik mijn kans om de 'Heaphy Track' te lopen niet missen. Deze had ik in februari al willen doen, maar het vergt nogal wat organisatie en daar had ik op Stewart Island mooi de tijd voor! Ik had bedacht dat ik mijn auto aan het einde van de track zou parkeren, liftend naar de andere kant zou gaan en vervolgens zou teruglopen en liften naar mijn auto. Het klonk best eenvoudig, maar het was een aardige operatie kan ik je vertellen. Eenmaal aangekomen in Motueka (het dorpje naast Marahau) heb ik mijn tas voor de opvolgende dagen ingepakt en al mijn eten alvast klaargemaakt. Hier verbleef ik nog een nachtje, om de volgende ochtend fris en fruitig aan de 400 km lange hitchhike te beginnen. Ik zal niet liegen en vond het best wel spannend, – niet in de zin van gevaarlijk – maar hoe ga ik urenlang een gesprek gaande houden met een vreemde? Die angst was snel verdwenen toen ik een lift kreeg van Chris, een overenthousiaste Drum'n'Bass DJ uit Engeland. We deelden veel interesses en de uren vlogen voorbij, het was eigenlijk jammer dat we na 3 uur al in Westport waren. Na een paar minuten werd ik opgepikt door een local, een stuk minder gezellig maar ik kwam van A naar B. Mijn laatste rit was ook bijzonder, een oude man en zijn hond hadden nog een plekje achterin de truck. Hier zat ik op grote kartonnen zakken met suiker, waarvan ik er per ongeluk eentje heb opengetrokken toen ik mijn tas uit de auto haalde (oeps). Hij brouwde zijn eigen whiskey en dat was eveneens de naam van de hond. Hij was zo lief om mij helemaal voor de deur van mijn hostel af te zetten, wat dat betreft is liften echt zoveel leuker, sneller en goedkoper dan wat voor dus dan ook! Ruim bijtijds was ik in Karamea, het meest noordelijke dorpje van de dunbevolkte West Coast. Hier bleef ik weer een nacht slapen en heb ik mij prima vermaakt met poolen in de enige pub van het dorp. De volgende dag moest ik nog één laatste lift hebben, de lastigste. De lift naar het begin van de track, waar je alleen maar naartoe rijdt als je deze daadwerkelijk gaat lopen. Na een half uur wachten, besloot ik alvast te gaan lopen. Het was 17 km, maar mocht er niemand die richting op gaan dan was het ook te lopen. Na 15 minuten stopte er een auto. “Are you heading towards the Heaphy Track?” Een oude man met lange dreads genaamd Ringo. Hij had een klein vervoersbedrijf en was op weg naar het einde van de track (voor mij het begin), om zijn groep op te halen. Blij sprong ik in de auto, een luxe bus met airco en lederen stoelen. Een busje waar de gemiddelde reiziger makkelijk 30 dollar voor zou neertellen, om de kleine 17 km af te leggen. We hadden een gezellig gesprek en na een lange hobbelige zandweg kon ik eindelijk aan mijn wandeling beginnen.

De zon scheen en de track begon gelijk prachtig. Het mooie contrast van de woeste wilde kust, in combinatie met het groene beboste regenwoud. Door stranden, langs watervallen, over hangbruggen en onder bogen van Nikau palmen. Rustig liep ik in mijn eentje over de relatief makkelijke track. Pauze nemen was helaas geen optie, zodra je stil staat wordt je belaagd door een zwerm van zandvliegen. Daar staat de westkust bekend om en waarschijnlijk de hoofdreden dat er niet zoveel mensen wonen. Het zijn venijnige kleine klote beestjes, die de mug onschuldig doet lijken. Volgens de Maori legende is de zandvlieg geschapen, om de schoonheid van Nieuw Zeeland enkel voor korte tijd te kunnen aanschouwen. Dat klopt, want je kunt welgeteld 2 minuten stilstaan, voordat de kleine duivels je gevonden hebben. Gevaarlijk zijn de beten niet, alleen jeukt het zo gigantisch dat je er niet vanaf kunt blijven. Ruim bijtijds kwam ik in de hut aan, net op tijd voor de regen. Een luxe grote hut dat het kampeergevoel wel een beetje wegneemt. De hut was gelukkig niet vol, maar genoeg mensen om het gezellig te maken. Zoals je bij een duikschool alleen maar praat over; duiken, vissen, diepte, zichtbaarheid en opschept over wat je allemaal gezien hebt. Zo wordt er in zo een hut alleen maar gesproken over; wandelingen, het weer, schoenen, blaren, uitzicht, de keer dat je bijna dood ging en de dieren (vogels) die jij dus wél allemaal gespot hebt. Soms een beetje irritant, maar ook gezellig en zelfs nuttig. De volgende dag was er hondenweer voorspeld, dus toen het om 6 uur 's morgens droog was, ben ik er maar uit gegaan om de regen voor te zijn. Hiermee heb ik welgeteld 10 minuten gewonnen, voordat het begon te druppelen. Ontzettend zonde, want de track was ongelooflijk mooi! Een ander groot nadeel van de regen, is dat rivieren en watervallen snel dieper en groter worden. Meerdere keren heb ik over boomstammen moeten klimmen met mijn zware tas, wat niet geheel zonder risico is. Of mijn schoenen uit (ik haat natte schoenen), om de zoveelste rivier over te komen. Een frustrerende 7 uur later kwam ik bij de hut aan. Dat was toch nog een soort op tijd, omdat het pas echt los ging toen ik met een kop thee naast het raam zat. Het uitzicht bleek fantastisch te zijn vanuit deze hut, ik heb er alleen weinig van meegekregen. Lichtelijk gefrustreerd ben ik op bed gaan liggen, waar ik stiekem een paar uur heb liggen Netflixen. Ik was zo slim geweest om wat afleveringen te downloaden en om mijn powerbank mee te nemen. Niet erg avontuurlijk, maar dat kon mij niets schelen.

Dag 3, ik had hoge verwachtingen van deze dag. Volgens mijn – inmiddels gedateerde – weerbericht, zou de zon daadwerkelijk gaan schijnen. Het regende... Ik had dan ook niet zoveel haast als de rest van de hut om mezelf klaar te maken. Op mijn uiterste gemak ben ik gaan ontbijten, thee drinken, tas inpakken, etc. Ik zou pas naar buiten gaan als het droog was, “You might have to wait all day” zei Baptiste, de Fransman waar ik steeds mee omging in de hut. Ik hield stug vol en zat om 10 uur nog als enige in de hut. Toen brak toch echt de zon door, ik wist het! Toch een stuk fijner lopen dan door de modder en ook leuk als je iets kunt zien. Deze dag liep de track langs het 'Enchanted Forest', een welverdiende naam voor de plek. Ik had er al over gelezen en was erg benieuwd. Uit het niets veranderde de track van grasland naar een magisch bos. Vreemde zandstenen rotsformaties, bekleedt met een lichtgevende groene dekens van mos en planten. Als een kleine nimf heb ik een uur in het bos gespeeld en weer eens veel te veel foto's gemaakt. Opeens kwam ik Baptiste tegen, die net als ik overenthousiast over alle rotsen en door de grotten aan het klimmen was. We waren het er beiden over eens dat dit het absolute hoogtepunt van de gehele track was. Eenmaal bij de hut was er na drie dagen zweten eindelijk toegang tot een douch, de 'mountain spa' werd het genoemd. Een waterval omringd met hoge bomen en een natuurlijk uitgehold stenen bad. IJskoud natuurlijk, maar ik twijfelde geen seconde om er in te gaan. Baptiste stond onzeker aan de kant en besloot – na het onderdompelen van zijn grote teen – dat hij best nog een dagje kon wachten. De laatste dag liepen we samen de track uit en kon ik mooi een lift krijgen van zijn – van te voren – geregelde vervoer. Weer een gelukje, want er was geen mens te bekennen! In Collingwood werden we afgezet, ik zei Baptiste gedag en mocht ik weer met mijn duim omhoog langs de weg gaan staan. Het duurde niet lang voor er een camper stopte met een oude man en zijn kat erin. De kat ging gelijk op schoot liggen en de man moest lachen. “She likes you” Hij bracht mij naar Takaka, waar ik mij al helemaal had voorgenomen om een groot stuk cheesecake en cappuccino te halen bij Dangerous Kitchen. Weer zo een goedgekozen naam, want het is daar echt gevaarlijk lekker!

Ik was nu nog maar 1 lift verwijderd van mijn autootje, nu begrijp je dus wat ik bedoelde met dat de Heaphy een hele operatie zou zijn. Wel een hele leuke en had het voor geen goud willen missen. Mijn laatste lift was ook weer super fijn, een man uit Nelson die mij helemaal naar mijn auto heeft gebracht. Anderhalf uur lang hebben we over van alles en nog wat gepraat, totaal niet ongemakkelijk of met pijnlijke stiltes. We bedanken elkaar voor de fijne rit, kapot maar voldaan startte ik mijn eigen auto. Ik keek ernaar uit om weer terug naar Marahau te gaan. Het was een fijne gedachte dat ik precies wist wat ik kon verwachten, wie ik weer zou gaan zien en waar ik zou slapen. Wat mij werkelijk te wachten stond, had ik overigens niet aan zien komen. Met open armen werd ik door JF en de twee andere wwoofers; Jules (Frans) en Gielke (Nederlands) ontvangen. Gielke had koekjes gebakken die ze met haar leven had moeten bewaken, voordat Jules ze allemaal had opgegeten. Die avond gingen we uit eten, omdat het Jules zijn laatste dag zou zijn. Als ik daar nu aan terugdenk, dan vind ik dat heel grappig. Jules is namelijk nog 2,5 week gebleven. De volgende dag was hij om 4 uur 's middags nog niet weg en dus besloot hij nog een nachtje te blijven. De dag daarna kwam Florent (Frans en oude wwoofer) terug van een roadtrip en besloten we met zijn alle naar de Golden Bay te gaan. Jules kon dat natuurlijk niet mislopen, dus bleef hij nog een dagje hangen. Op weg naar de auto hoorde ik een bekende stem. HAJO! De (hippie) tuinman en beste vriend van JF, waar ik in Februari mee naar een festival ben gegaan. Het vergde niet veel om hem over te halen ook mee te gaan, zo waren we opeens met z'n zessen. Met twee auto's reden we de prachtige Takaka Hill over, een weg die simpelweg nooit gaat vervelen. Florent nam overal zijn gitaar mee naartoe, dus waren we altijd voorzien van live muziek. Het was een te gekke dag en compleet geïmproviseerd. Naar het strand, The Grove bezoeken, over de Takaka markt struinen, naar de speeltuin, lekker lunchen, gevolgd door een bezoek aan de Takaka River. Waar we klimmend over rotsen en boomstammen, naar het kleine eilandje zijn gegaan. Ik kon het direct heel goed met de twee Fransen gasten vinden en vond het jammer dat Jules de volgende dag alweer weg zou gaan.

Florent en ik waren al enthousiast plannen aan het maken voor Kerst en Oud&Nieuw, waarna Jules teleurgesteld “I don't want to leave!” riep. JF moest lachen en zei dat hij met de Kerst maar weer even langs moest komen. Dat hoefde hij geen twee keer te zeggen. De volgende dag ging Jules een paar dagen roadtrippen, maar na nog geen twee dagen was hij alweer terug. “I missed you all so much!” Er was eigenlijk geen bed meer vrij, maar de bank lag heerlijk vond hij. Gielke was inmiddels weer verderop en dus was ik nog de enige vrouw in huis. Wanneer de balans van mannen en vrouwen ongelijk is, dan loopt het vaak een beetje uit de hand. Dat werd ook dit keer weer bewezen en we versterkten elkaar hier ook enorm in. Zo gingen we iedere dag veel te laat slapen, dronken veel te veel wijn, aten alleen maar pannenkoeken, chocola en pizza, we werkten eigenlijk maar amper en ik ben nog nooit zo vaak stoned geweest. Wanneer we dan 's morgens weer eens vermoeid aan het ontbijt zaten, namen we ons voor om die avond vroeg te gaan slapen en een break van alcohol en wiet te nemen. Op de een of andere manier verdwenen 's middags alle goede voornemens weer als sneeuw voor de zon en bevonden we ons opeens in een zoveelste mooie situatie. Zo gingen we mosselen verzamelen op het strand en hier een heerlijk gezonde maaltijd van maken. Tijdens het koken vond Florent het een goed idee om een joint te roken, waarna we allemaal knetter stoned en gierend van het lachen de 12 kg mosselen naar binnen hebben staan werken. Ook een simpel bezoekje aan het park café – tijdens de Open Mic Night, – liep uit tot een epische avond. Waarin we met z'n drieën na sluitingstijd, het hele café hebben laten meezingen met 'Halleluja'. Zo was iedere dag weer een verrassing en wisten we 's morgens niet hoe de dag zou gaan ontplooien.

Tijdens de Kerst zijn we weer met z'n vieren naar Takaka gereden, keiharde metal aan en al schreeuwend de bergweg af. Hier werden we teleurgesteld met een compleet verlaten dorpje, waar we niet eens iets te eten konden kopen. Bij de lokale community hebben we een brood en sinaasappelen weten te scoren, die we vervolgens op onze favoriete plek (bij de Takaka River) hebben opgegeten. Iedere dag samen zwemmen, was echt een ding geworden en we besloten de koude rivier in te duiken. We hadden bedacht dat we een video gingen opnemen, waarin ik verdronk en JF mij kwam redden. Florent (video editor) heeft dit daarna in elkaar gezet, met een piano soundtrack van JF. De (kerst) dag eindigde enigszins traditioneel met lekker eten, spelletjes spelen en films kijken. Voor Oud&Nieuw moesten we ook nog iets bijzonders bedenken. “Space cookies at Wharariki Beach?” zei ik lachend. Ik zag direct twee paar ogen oplichten en het duurde niet lang om JF ook over te halen. “I'm getting to know a whole new side of you, Malou!”, “And I of you!” we moesten beide lachen. Mijn eerste keer in Marahau stond namelijk in compleet contrast met deze keer. Er was toen een hele andere energie in huis, ander soort wwoofers en ik was ook veel alleen met JF. We aten heel gezond, sliepen veel en hadden eindeloze diepgaande gesprekken. Hij heeft toen vooral mijn serieuze, rustige en spirituele kant gezien. Ik heb heel veel verschillende kanten, ben heel sfeergevoelig en pas mij makkelijk aan. Vooral Jules bracht een bepaalde energie, waarin iedereen zijn minst verantwoordelijke kant naar boven kwam. Niet in negatieve zin, het was fantastisch! Heerlijk om je weer als een tiener te gedragen en niet teveel na te denken.

Oudjaarsdag was aangebroken. We waren allemaal nog moe van de afgelopen week, maar voelde toch die typische 'oudejaarsavond druk' om er een onvergetelijk uiteinde van te moeten maken. Of je nu thuis bent, of aan de andere kant van de wereld. Die druk blijft en is misschien nog wel sterker. Na het gefaalde feestje van het jaar daarvoor in Paihia, wilde ik er dit keer wel iets bijzonders van maken. Opeens twijfelde we allemaal of we dat op Wharariki Beach zouden gaan vinden, het was immers maar gewoon een strand waar wellicht niemand zou zijn. Na lang wikken en wegen, hadden we besloten het erop te gaan wagen. Bewapend met een koelbox vol bier en wijn, space bliss balls en een grote zak wiet zijn we richting het strand gereden. Nog een korte stop in Takaka, waar we ons volgepropt hebben met patat en burgers. De rit zelf was al te gek, de weg was magisch verlicht door het goudkleurige zonlicht van het zogeheten 'Golden Hour'. Nog net op tijd kwamen we op het strand aan voor de zonsondergang. Op het strand kwamen we vrienden van Florent tegen, waar we samen mee een plekje uit de wind hebben gezocht. Het strand was compleet verlaten en langzaam maakte de oranje lucht plaats voor een heldere sterrenhemel. Het kleine groepje was het perfecte aantal voor een gezellige, maar ontspannen avond. Tot 2 uur hebben we op het strand gehangen, gedronken, gerookt en door het ondiepe water over de reflecterende sterrenhemel gedanst. Op de weg terug naar de camping hebben we nog een wedstrijd van de berg afrollen in het hoge gras gehouden, gevolgd door samen zingen omdat Florent zijn gitaar (uiteraard) ook dit keer mee had. Een onvergetelijke avond en het perfecte einde van 2019. Weer een jaar voorbij, weer een avontuur afgesloten, ook mijn tijd in Nieuw Zeeland zat er alweer bijna op. Ik had nog 3 weken, maar wist dat het aftellen nu begonnen was. De volgende ochtend zijn we een nieuwjaarsduik gaan nemen op het strand, waarna we vermoeid in het zand plofte. We waren allen nog in extase van de afgelopen nacht en verwerkten stilletjes, maar glimlachend de herinnering. “What a life” zei Florent bijna dagelijks, ik kon het alleen maar knikkend beamen.

Op 6 januari ging het dan echt gebeuren. 18 dagen later dan gepland, maar Jules verliet het nest. Bijna huilend reed hij de weg af en snikkend bleven wij achter. De wedergekeerde rust in huis was duidelijk merkbaar, maar niet voor lang. De leegte werd snel opgevuld door een nieuwe wwoofer, Isabela uit Brazilië. Haar warme Latina bloed bracht een enorme hoeveelheid nieuwe energie in huis. De gender balans was hersteld. Het klikte direct met Isabela en ik moest veel om haar lachen. Precies zoals bij Jules, was ook haar enthousiasme enorm aanstekelijk. “Can you imagine if they were both here??” zeiden JF en ik lachend tegen elkaar. Isabela was overigens op vele gebieden de tegenpool van Jules. Zo werden alcohol, suiker en overtollige koolhydraten al snel uit het dieet verbannen en ingeruild voor gezondere opties. Ook het idee om te gaan skydiven kwam van Isabela, dit was namelijk één van de dingen die zij heel graag wilde doen in Marahau. Ik dacht er welgeteld 5 seconden over na om te vragen of ik mee mocht, dat vond ze uiteraard te gek en toen kon ook JF niet achter blijven. Schreeuwend en springend in een groepsknuffel was het een deal.

Twee dagen later stapten we het kleine vliegtuigje in Motueka in, om er 13.000ft hogerop weer uit te springen. Ik had verwacht enorm zenuwachtig en bang te zijn, maar niets was minder waar. Ik stond strak van de adrenaline en kon alleen maar lachen. Het is al jaren een droom van mij om dit te doen, echter kwam het er steeds niet van. Het is ook helemaal niet leuk om in je eentje te doen, stiekem wachtte ik dus op dat laatste zetje van een mede-springer. Dat ik nu; 1: Samen met JF en Isabela, 2: Op mijn favoriete plek in Nieuw Zeeland, 3: Met uitzicht over beiden eilanden, uit een vliegtuig zou gaan springen..! Dat ging mijn droom te boven. Ik had niet eens ruimte in mijn hoofd voor zenuwen. Ik mocht als eerste springen en had dus geen 'voorbeeld' van wat mij te wachten stond. We zaten met zo'n 12 man in het vliegtuig, lekker opgepropt en letterlijk bij mijn instructeur op schoot. Na een 15 minuten durende scenic flight over het Abel Tasman park, ging de deur open. Een gigantische windvlaag raasde naar binnen en je voelt de zuiging trekken. Op dat moment besef je dat je nog nooit in een vliegtuig hebt gezeten met de deur open. Omdat ik als eerste zou gaan, zat ik naast deze deur. “Are you ready?” Hoorde ik in mijn oor. “Yes!” Schreeuwde ik. Mijn hart ging als een idioot te keer, maar niet op een vervelende manier. De motor ging uit en enkel het geluid van de wind was hoorbaar. Ik moest op de rand gaan zitten met mijn benen overboord. Steeds verder werd ik eruit geschoven, totdat ik – enkel aan mijn instructeur vast – nog contact had met het vliegtuig. Ik keek omlaag en zag de miniatuur wereld onder mijn voeten. Het was een bijna onrealistische en onnatuurlijke ervaring, het meest vreemde van alles was dat ik het helemaal niet eng vond. Hij telde af en bij “3” voelde ik dat het zuigende gevoel afnam. Ik verwachtte dat 'vlinder in je buik gevoel' dat je hebt in een achtbaan, maar voelde enkel een gigantische druk van wind tegen de voorkant van mijn lichaam. Een oerkreet aan enthousiasme verliet mijn keel, mijn gezicht ging alle kanten op, mijn neus kon de hoeveelheid frisse lucht niet eens afvoeren en mijn keel was gelijk gortdroog. Een vrije val van 40 seconden, met een uitzicht van 360 graden! Heel het Abel Tasman National Park, Nelson Lakes gebergte, MT Taranaki, French Pass, Motueka, Marahau. Ik herkende alles en de 40 seconden leken vijf keer langer te duren. Toen ging de parachute open en hing ik ineens in mijn pak. Compleet in contrast met de voorgaande minuut, was alles ineens volledig stil en vredig. Om mij heen zag ik hoe snel de rest viel en hoe de parachutes één voor één open gingen. Best een oncomfortabel gezicht. Hij gaf mij de touwen van de parachute en vertelde hoe ik moest sturen en rondjes kon maken. Enthousiast – nog strak staande van de adrenaline – trok ik ze alle kanten op. Cirkelend vlogen we naar beneden en langzaam werd de miniatuurwereld weer groot. Eenmaal op de grond, vroeg hij of dit écht mijn eerste keer was, want dan zou ik wellicht moeten overwegen om mijn Skydive Certificaat te halen. Leuk compliment en wel iets om over na te denken, al houd ik het waarschijnlijk bij iets dat ik op de grond kan doen. De rest van de dag waren we alle drie nog helemaal hyper van de ervaring. Beter ging het gewoon niet worden, Marahau was overduidelijk mijn fijnste tijd in Nieuw Zeeland. Wat een heerlijk zorgeloos bestaan en wat mis ik mijn tijd daar nog steeds ontzettend. Er gaat geen dag voorbij dat ik er niet aan terugdenk. Heel mooi natuurlijk, maar soms ook irritant. Dat is het nadeel als je het ergens heel erg naar je zin hebt, ik was daar zo intense gelukkig. Het kan daarna alleen maar weer even minder worden... en dat werd het ook...

Ik had twee maanden daarvoor bedacht, om mijn laatste week in de buurt van Christchurch te verblijven. Dat was handig – dacht ik – met het verkopen van mijn auto, fiets en kampeerspullen, maar ook om even wat tijd voor mezelf te hebben. Best een logische gedachte, maar soms zijn theorie en praktijk hele verschillende dingen. Ik had een laatste wwoofing gevonden in Akaroa, bij een AirBnB genaamd de 'Tree Crop Farm'. Een prachtige plek tussen de natuur, met vijf verschillende hutten. Ik had mijn eigen slaapkamer – een soort 'Gothic Dungeon' – met het lekkerste bed waar ik tot nog toe geslapen heb. Wat ging er mis dan? Lynnie, de vrouw bij wie ik verbleef was wel aardig, maar ook erg energie zuigend en tijdrovend. Het was ontzettend gezellig in Marahau, maar ik merkte dat ik 'sociaal vermoeid' was. Vooral de tijd voor mezelf vond ik daarom belangrijk. Echter was Lynnie juist opzoek naar gezelschap en bepaalde maar wat graag wat ik met mijn vrije tijd deed. Dit botste dan ook met mijn verwachting van Akaroa. “Tonight we will drink wine and watch a movie!” Ze heeft een ontzettend goede film smaak en een fantastische thuisbioscoop met twee grote bedden ervoor. Natuurlijk heel gezellig, maar daar had ik niet iedere avond zin in. Ik had mij zo vastgehouden aan het idee van een week alleen zijn, dat ik – ondanks dat JF meerdere keren had aangegeven dat ik gewoon kon blijven – toch besloten had om weg te gaan. Het was daardoor extra pijnlijk, dat ik vrijwel de eerste dag al merkte dat ik een grote fout had gemaakt. Niet alleen qua gezelschap, maar ook financieel was het geen vooruitgang. Ik had namelijk een bod van 2.500,- dollar op mijn auto gekregen in Takaka, dit heb ik toen afgeslagen, omdat dit lastig was met mijn 'plan'. Eenmaal in Akaroa – en drie dagen van mijn vlucht verwijderd, – bleek nog steeds niemand interesse te hebben in mijn gouden koets. De tijd begon te dringen en dus heb ik de prijs flink naar beneden moeten gooien om haar uiteindelijk voor 2.100,- weg te kunnen doen.

Naast het gezelschap, financieel verlies en dat ik continue aan het vechten was om mijn tijd te bewaken, was ook het werk flink vermoeiend. Met brandhout sjouwen, heggen snoeien, onkruid wieden, kamers schoonmaken en de veranda schrobben. Ik werkte van 8 tot 12 en was blij als de middag was aangebroken. Mijn middagen waren gevuld met dingen regelen, verkopen, spullen uitzoeken, pakket versturen, foto's uitzoeken, after-video maken en blog schrijven. Continue zat ik te balen dat mijn laatste week in Nieuw Zeeland was gevuld met irritaties. “Had ik maar in Marahau gebleven...” dacht ik dan weer zuchtend. Vervolgens riep ik mezelf weer tot de orde, omdat ik dat nu eenmaal niet gedaan had. Doordat ik zo in strijd lag met mezelf, kon ik erg weinig hebben. Lynnie had natuurlijk geen idee en was blij dat ik er was. Ze praatte graag veel, lang en kaartte veelal heftige onderwerpen aan, op slechte getimede tijdstippen. Eindeloze discussies – met vooral zichzelf aan het woord – waarbij er geen ontkomen aan was en we zo weer 3 uur verder waren... Toen ze me op een dag, tijdens het ontbijt – mijn heilige momentje van de dag – 'lastig' viel met een heftige discussie over het geloof, heb ik haar laten weten dat het me te veel werd. Ze schrok en bood haar excuses aan. De rest van de week heb ik heerlijk in stilte kunnen ontbijten. Ook in mijn avond indeling werd ik op dag drie een stuk mondiger, deze ochtend was ik namelijk voorbereid. Iedere ochtend 'vertelde' ze alvast – niet vragend, want het was al bepaald, – welke film er die avond op het programma stond. Ik onderbrak haar verhaal en zei dat ik andere plannen had. Ze keek me verbaasd aan en het begon langzaam tot haar door te dringen, dat ik niet meer zo makkelijk te domineren was. In tegenstelling tot wat ik verwachtte, vond ze dat juist leuk. Lynnie is een gigantische feminist en houdt juist van sterke vrouwen met een mening. Vanaf dat moment werd ze dan ook veel minder dominant en vroeg ze dingen, in plaats van ze te bevelen. Lynnie is overigens geen naar mens. Ze is ook heel grappig, zorgzaam, ontzettend creatief en was altijd dankbaar voor mijn harde werk. Ze zorgde dat er altijd een lekkere maaltijd op tafel stond en vertelde iedereen hoe blij ze met me was. Op ieder ander moment had ik het hoogstwaarschijnlijk veel meer naar mijn zin gehad bij haar, het was de combinatie van alles dat botste. Hierdoor was het heel dubbel, maar ik heb die laatste week nog even heel veel geleerd over mezelf...

Ik zal niet ontkennen dat ik mij opgelucht voelde toen de week voorbij was. Mijn to-do lijstje was leeg en ik was klaar om Nieuw Zeeland te verlaten. De laatste dagen zijn altijd een beetje 'meh' en ik keek er daarom ontzettend naar uit om mijn familie in Thailand te gaan zien. Ondanks dat ik er klaar voor was, was ik ook flink emotioneel op het vliegveld. Voor 15 maanden was dit mijn thuis en ik heb geen idee of ik er ooit nog zal terugkeren. Zoveel mooie momenten, bijzondere ontmoetingen en onvergetelijke ervaringen. Een wirwar aan emoties gaan door mij heen, terwijl ik Nieuw Zeeland langzaam onder mij zie verdwijnen. Het eerste uur heb ik met mijn ogen dicht – als een lange film – alle herinneringen afgespeeld. Een goed moment om op de afgelopen tijd te reflecteren en mijn verhalen op te schrijven. Toen ik mijn vorige blog schreef, zat ik in Dunedin. In een gezellig koffietentje genaamd 'The Dog With Two Tales'. De hele middag heb ik er doorgebracht met koffie, thee en een typisch Nieuw Zeelandse 'Afghan Biscuit'. Ik voelde nostalgie naar de afgelopen maanden, mijn fijne huis in Wanaka en mijn vrienden daar. Weer een hoofdstuk voorbij, dacht ik verdrietig... terwijl ik vanuit het raam naar de regenachtige straat keek. Vaak schrijf ik mijn blog op momenten dat ik mij wat minder voel, Dunedin was zo een moment. Ik heb een patroon ontdekt in het reizen, ik noem het de '3 maanden dip'. Het is te vergelijken met de verandering van seizoenen. Dat is niet altijd merkbaar op reis, maar je lichaam is toch een soort gewend aan deze 'seizoensdepressie'. Momenteel ben ik ruim 27 maanden op reis en iedere 3 maanden heb ik één of twee weken, waarin ik mij gewoon kut voel. Ik voel mij alleen, maar heb geen zin in contact. Ben energieloos, maar kan geen rust vinden. Ben geïrriteerd, maar weet niet waarom. Hanoi, Penang, Bali en Wellington. Dat waren de plekken waar ik mij precies zo voelde, allen exact 3 maanden ertussen. Auckland, Wanaka (2x), Dunedin en nu Pai. Wederom, 3 maanden ertussen. Dit patroon heb ik lang geleden al ontdekt en ik weet dat het over gaat, ik weet alleen niet hoe en wanneer. Op dagen als nu, denk ik aan tijden waarin ik mij gelukkig en zorgeloos voelde. Naar mijn tijd op Stewart Island en in Marahau. Zo dankbaar, maar toch ook verdrietig dat het nu allemaal voorbij is. Plekken waar ik nooit meer zal komen, mensen die ik nooit meer zal gaan zien en een tijd die voor altijd in het verleden ligt. Dit blijf ik iedere keer weer lastig vinden, maar ik merk wel dat ik er steeds beter mee om leer gaan. Ironisch genoeg voel ik nu jaloezie naar die dag in Dunedin, "was het nog maar toen" denk ik. Nu weet ik namelijk wat voor een geweldige tijd mij toen te wachten stond. Wellicht voel ik mij straks hetzelfde over vandaag, de dag dat ik de hele dag in een café zat in Pai. Wie weet wat er allemaal nog op mijn pad gaat komen, waar dat pad naartoe zal leiden en wie ik hierop tegen zal komen. Soms is het onbekende ongelooflijk frustrerend, maar daardoor ook juist zo mooi.

Toedeloe!

Foto’s

3 Reacties

  1. Julia Warmerdam:
    12 februari 2020
    Wat een prachtig, ontroerend mooi verhaal weer. Ik kon het niet droog houden. Je kunt het allemaal zo mooi verwoorden. Trots op je.
  2. Malou:
    15 februari 2020
    Dankjewel mam 😊
  3. Wilfried en Annemarie:
    24 februari 2020
    Eindelijk je verhaal afgelezen, tof, mooi ontroerend en alsof ik er weer bij was.... save Travels and enjoy Sri Lanka x