Je gevoel volgen

2 mei 2020 - De Zilk, Nederland

Na een abrupte thuiskomst heb ik mezelf meteen in van alles gestort; macrameeën, een groentetuin, bijkletsen met familie en vrienden, foto's & video's uitzoeken, kasten uitruimen, skeeleren, yoga, wandelen, ik heb zelfs een week bij een tuincentrum gewerkt (was toch niets voor mij). Alles om maar niet aan mijn laatste blog te hoeven beginnen. Wellicht was ik er nog niet klaar voor, maar na al die maanden is het wél een belangrijke zelfreflectie geworden. Nu eindelijk – na zes weken thuis zitten – staat mijn afsluitende én langste blog op digitaal papier. Succes!

Na een fijne vlucht vanuit Nieuw Zeeland, landde ik op Singapore. Ik baalde dat ik maar twee uur de tijd had om over te stappen, want Singapore Airport is een attractie op zich. Voor ik het wist zat ik alweer in een half leeg vliegtuig, waar ik drie stoelen voor mezelf had en met uitgestrekte benen lag te chillen. We stegen op tijdens de zonsondergang en ik genoot volop van het adembenemende uitzicht. Het zijn dit soort momenten, waar ik zo enorm van kan genieten en gelukkig van word. Toen ik om mij heen keek, bleek ik overduidelijk de enige te zijn die het opmerkte. Iedereen zat als een zombie voor zich uit te kijken, verveeld op hun telefoon of met de ogen dicht. Een paar uur later landden we op Bangkok. Eenmaal buiten rook ik die typische Azië geur, uitlaatgassen gemengd met riolering, kruiden en planten. Ik moest een beetje lachen, want ik merkte dat ik het gemist had. Nu is Bangkok niet de meest florissante plek van Thailand en ook niet een hele goede eerste indruk. Gelukkig verbleef ik in de buurt van het vliegveld, om de volgende dag weer door te vliegen naar Krabi. Waar ik twee dagen later eindelijk mijn familie zou gaan zien. Een mix van vermoeidheid, enthousiasme en spanning, gecombineerd met een jetlag, was mijn emotionele en lichamelijke gesteldheid. Hierdoor sliep ik die nacht heel slecht en werd ik ieder uur heel raar wakker. Als een zombie stond ik de volgende ochtend weer met al mijn spullen bij de receptie. Hier werd ik als de koningin behandeld en ik merkte dat ik daar weer even aan moest wennen. Ze zijn in Thailand zo ontzettend vriendelijk en behulpzaam, dat ik mezelf continue een soort schuldig voel. Om dat te compenseren ga ik overdreven aardig doen en alles heel gearticuleerd uitspreken. Na weer een lange dag reizen was ik eindelijk op mijn bestemming; Krabi. Ik zal niet ontkennen dat ik weinig tot geen verwachtingen had van Krabi. Wellicht is dat de juiste instelling, want ik was aangenaam verrast met wat ik aantrof. Het stadje is niet zo bijzonder, maar de omgeving is ongelooflijk mooi en echt precies zoals op Google afbeeldingen! Ik werd gelijk helemaal druk in m'n hoofd en wilde meteen van alles gaan doen en zien.

Eenmaal in mijn hostel merkte ik weer hoe een groot verschil er is met hostels in Azië en Nieuw Zeeland. Daar had ik destijds in Wellington namelijk best een beetje moeite mee. Bijna niemand praatte toen tegen me – vond ik – en de gehele sfeer was gewoon anders. Mensen hadden vaak een baan, een routine en de meesten hadden een eigen clubje vrienden. Achteraf gezien viel het allemaal reuze mee, maar op het moment zelf voelde ik mij eenzaam. Ik was in Krabi nog geen vijf minuten binnen en had mijn eerste vriend alweer gemaakt; AJ uit Duitsland. Aan het begin was ik een beetje afstandelijk en onverschillig. Hij overviel mij direct met allemaal vragen, terwijl ik mij – in m'n BH – stond in te smeren in de badkamer. Hij vertelde dat hij – net als ik – zojuist was aangekomen in Krabi en dat dit zijn allereerste dag, van zijn allereerste solo backpacker trip was. En dat ík de eerste persoon was, waarmee hij aan de praat raakte. Hij was overduidelijk nerveus en ratelde aan één stuk door. Ik moest lachen en herkende zoveel van de dingen waar hij zich druk om maakte. Ruim twee jaar geleden stond ik minstens net zo nerveus in Bangkok en zocht ik houvast bij andere backpackers. Ik besloot om te vragen of hij honger en zin had om samen ergens iets te eten. Stiekem had ik mij verheugd om in mijn eentje het stadje in te gaan en mij helemaal vol te vreten met Pad Thai, vers fruit en spring-rolls. Al bedacht ik mij dat het wellicht gezelliger was om dat samen te doen, kon ik hem gelijk vertellen wat lekker is. Als een blij kind zei hij enthousiast ja en werd ik zijn 'first travel buddy'. Ik werd gezien als een soort 'alwetend reis orakel' en werd overrompeld met allerlei vragen. De rest van de dag hebben we samen het stadje doorgelopen, 's avond op de night market gegeten en daarna Beer Pong in het hostel gespeeld.

De volgende dag was zo een heerlijk perfecte dag, zo eentje waar je nog weken van kunt nagenieten. Zo een dag dat je echt goed in je vel zit, je je energiek voelt en open staat voor alles en iedereen. Waarop je met de wind mee waait en je niet vast klampt aan een soort planning of ideaal. Je met de juiste mensen bent en iedereen in diezelfde impulsieve flow zit. Dít zijn de dagen waardoor mensen verliefd worden op reizen en steeds weer opnieuw die tas inpakt. Deze dag begon al vroeg, omdat ik nog een beetje last van een jetlag had. Iedereen in mijn dorm sliep nog en dus sloop ik stilletjes naar buiten. In mijn pyjama liep ik naar het balkon, waar ik een korte yoga sessie deed. Het was nog stil op straat en de zon kwam tussen de bomen op. Hier heb ik een tijdje gezeten en ben toen onder de douche gestapt. Zoals gewoonlijk had ik honger en verheugde ik mij op een uitgebreid ontbijt ergens bij zo een 'hip tentje'. Op dat moment kreeg ik van AJ een berichtje. Hij vroeg of ik al wakker was en honger had, want hij zat – ook met een jetlag – al ergens te ontbijten. Een kwartier later zaten we samen aan tafel en keek ik kwijlend toe, toen de serveerster zijn ontbijt neerzette. “Same please?” zei ik zonder te weten wat hij besteld had. Hij vroeg direct wat mijn plan was die dag en ik vertelde hem over Railey Beach. Dat ik gehoord had dat het mooi was en op Google zag het er fantastisch uit. Zijn nonchalant geacteerde vraag, was natuurlijk gelinkt aan dat ik hem uit zou nodigen om mee te gaan. Dat deed ik ook, want we konden het prima vinden. Eenmaal bij de haven zaten we met z'n tweeën te wachten. Er kwam er een jongen aangelopen, die drie meter bij ons vandaan op dezelfde bank ging zitten. “We don't bite” Zei ik plagend. Waarna hij lachend dichterbij kwam. Zijn naam was Tom en hij kwam uit Israël. Hij ging ook naar Railey Beach en bleek niet zo verlegen te zijn als hij zich in eerste instantie voordeed.

Pratend en lachend zaten we in de boot en ik nodigde hem ook uit om ons die dag te vergezellen. Eenmaal aangekomen, zijn we zomaar een kant opgelopen en stuitte we bij een bord met het woord; 'Secret Lagoon 2 km'. Dat klonk mooi en dat zouden we wel eventjes doen. Al snel bleek dat dit nog een flinke opgave ging worden, maar het was niet alsof we iets beters te doen hadden. Over rotsen en aan touwen moesten we steil omhoog klimmen, na tien minuten zagen we er al niet meer uit en zaten we onder de vlekken. Eenmaal boven genoten we van het uitzicht over de baai en vervolgden daarna onze weg naar de Secret Lagoon. Ergens namen we de verkeerde afslag en raakten toen een beetje verdwaald. We kwamen daar een oudere man met een cowboy hoed tegen, die net als ons ook verkeerd was gelopen. Hij wist eigenlijk niet waar hij naar opzoek was, maar vond het gezellig met ons en besloot mee te gaan. Zijn naam was Ernesto en hij kwam uit Noord Amerika. Hij leek op Indiana Jones en dus was zijn bijnaam Indi. “And then there were four” De tocht naar de Secret Lagoon werd met de stap moeilijker, maar we hadden de leukste gesprekken en grootste lol samen. Geen van alle had enig idee wat ons te wachten stond, maar dat maakte het juist zo leuk. Na een uur zweten, klimmen en klauteren waren we er eindelijk. Tussen de dichte jungle lag een klein blauw/groen meertje, omringt met rotsen en grotten. Het was prachtig en enthousiast sprongen we in het water. We waren niet de enige, maar iedereen bleef een beetje saai langs de kant zitten. Hier hebben we een uur liggen dobberen, totdat we allen honger kregen en ons realiseerden dat we dezelfde weg nog terug moesten. Op de kant hebben we een kleine maaltijd van snacks – die we allen hadden meegenomen – gemaakt en verdeeld. De tocht terug ging een stuk sneller dan heen, wellicht omdat we nu wisten wat ons te wachten stond. Eenmaal terug bij het bord, zijn we naar het bekende Railey Beach gelopen. Na ons Lagoon avontuur waren we even vergeten hoe druk en toeristisch het er is. Op het strand hebben we bij één van de restaurant-boten een Pad Thai en verse kokosnoot besteld, om deze vervolgens onder een palmboom op te eten. Na een korte pauze was het weer tijd voor avontuur. Tijdens de lunch keken we uit op een klein eiland, we zijn ernaartoe gezwommen en hebben daar rondgelopen. Op mijn MapsMe zag ik dat er nog een klein uitkijkpunt was om te beklimmen, ik vroeg hoopvol of de rest hier nog zin in had. We werden wederom verrast met wat we aantroffen, het was namelijk niet een gewoon uitkijkpunt waar je eventjes naartoe liep. Het was een klim over ladders en aan touwen door een donkere grot. Het kind in mij werd alweer enthousiast en natuurlijk was ik als eerste boven. Het uitzicht was adembenemend mooi en leek gewoon niet echt. Daar hebben we even gezeten, totdat er een andere groep mensen de rust kwam verstoren. Na afloop hebben we met elkaar nog een biertje gedaan en geproost op deze geslaagde dag. “I love traveling!” schreeuwde AJ vol blijdschap. Tom en ik moesten beiden lachen en Tom zei “Well, it's not always like this bro. This day just happened to be extremely epic!”

De dag was aangebroken, vanavond zou ik mijn ouders én Corine weer gaan zien. Mijn ouders had ik een jaar geleden nog zien, maar Corine helemaal niet meer. Ik had ons alvast ingecheckt in het hotel en zat in de lobby te wachten. Corine kon ieder moment binnen lopen. Toen hoorde ik een bekende stem; “Joehooe! Daar is ze dan. Oh haha, ik vind het eigenlijk heel normaal om je te zien!” Lachend rende we naar elkaar toe en we hoefden niet eens te huilen. Ze was niets verandert en nog even chaotisch en spraakzaam. We zijn samen een biertje gaan drinken en we hadden van oma 'spekkies' gekregen. Daar moest natuurlijk een foto van worden gemaakt, want daar had oma speciaal om gevraagd. We zijn daarna over de night market gestruind en hebben een Pad Thai gehaald. “Oh die herkenbare lucht! Heel Azië ruikt volgens mij zo!” Grappig, hoe dat ook een van de eerste dingen was wat mij opviel (zusjes...). Een paar uur later kwamen padre en madre. Onze ontmoeting in Nieuw Zeeland was destijds heel emotioneel, maar nu leek het de normaalste zaak van de wereld dat we alle vier in Thailand waren. Zij wilden natuurlijk óók zo een lekkere verse Pad Thai, dus zijn we weer terug gelopen naar de night market. De volgende dag hebben we de bus en ferry naar Koh Lanta gepakt en waren we precies om biertijd op het strand. Lekker eten, samen zwemmen en de zonsondergang kijken. Wat uniek om dat nu nog als gezin te kunnen doen. We verbleven in twee aparte bungalows in een mooi Eco Resort, die mijn vader weer zo leuk had uitgezocht. De volgende dag hebben we twee scooters gehuurd en zijn we het eiland rondgereden. Met het gezin op de scooter in Azië, dat is toch ook wel echt een 'bucketlist' ding! Daarnaast zijn Corine en ik gaan duiken en hadden we een dagje samen. We kozen voor Flipflop Divers en dat was een goede keuze. Het was voor ons beiden al even geleden, maar we kregen een hele gezellige instructeur (Andy), die het stap voor stap weer met ons doornam. We hebben ons dood gelachen om hem, het levende bewijs dat Engelsen echt humor hebben. De eerste duik had Corine even moeite met rustig ademhalen, maar Andy wist haar snel te kalmeren. De duik zelf was niet vreselijk indrukwekkend, maar om het samen met Corine te doen maakte het zeker speciaal. De tweede duik ging perfect en vond ik ook wat mooier. Duizenden vissen langs een wand van kleurrijk koraal, duiken blijft toch wel echt bijzonder. Er was ook een fotograaf mee, die hele leuke foto's van ons heeft gemaakt. Is nog knap lastig om onderwater te poseren trouwens. Je kunt natuurlijk niet met elkaar praten en enkel wijzen, wat ook weer verwarring schept. Daarnaast gaat alles in slow-motion en ben je snel geneigd om je adem in te houden, waardoor je weer naar boven drijft. Vervolgens schiet je in de lach en loopt je bril weer vol. Uiteindelijk is het toch gelukt en hebben we een mooi aandenken aan deze super leuke dag. Ik zag aan Corine dat ze het reizen best gemist had, soms vergeet ik wel eens dat zij destijds ook dertien maanden weg is geweest.

Iedere avond kozen we een leuk restaurant uit, waar we vervolgens de hele avond bleven natafelen. Lekker eten is sowieso een passie die we allemaal delen en die avond hebben we ook weer zó goed gegeten. De dagen waren ongeveer om de maaltijden heen gepland en we verzonnen altijd wel weer een mooi excuus, om ergens een drankje te doen. “Ja maar, kijk dat uitzicht dan!” of “We zijn toch op vakantie?” Ook hebben we nog een avond op de night market gegeten. Lekker struinen langs de kraampjes van alles verzamelen, om het vervolgens op kleine plastic stoeltjes aan een wankelend tafeltje op te eten. Waarna we met z'n vieren opgepropt in een Tuktuk, in hoge snelheid weer terug naar het resort zijn gebracht. Dat had ik wel gemist aan Azië, dat soort dingen heb je in Nieuw Zeeland gewoon niet. Koh Lanta was erg relaxed en het was echt een vakantie, ondanks dat ík daar niet per se aan toe was. De week vloog voorbij en Corine moest helaas weer terug naar huis. Mijn ouders wilde – na mijn enthousiaste verhalen – ook naar Krabi en ik had het duikvirus weer ontdekt en pakte de nachtboot naar Koh Tao. Huilend namen we afscheid en in mijn eentje bleef ik in het resort over. “Wat is afscheid nemen toch kut” dacht ik snikkend.

Een paar uur later werd ik opgehaald met een busje en naar de ferry terminal gebracht. Het eenzame gevoel zakte een beetje weg en ik hoopte dat Koh Tao net zo leuk zou worden als mensen zeiden. De nachtboot was heel ontspannen, het was goedkoop en ik kon gewoon gaan slapen. Eenmaal aangekomen op Koh Tao vond ik het gelijk al niets, het stonk en er lagen ontelbaar veel boten in de haven. “Waarom ging ik hier ook alweer naartoe” vroeg ik mezelf geïrriteerd af. Je schijnt in Koh Tao heel mooi te kunnen duiken en dat was de enige reden dat ik er naartoe wilde. Eenmaal aangekomen in het hostel dat ik had geboekt, duurde het welgeteld vijf minuten voor ik mij bedacht had. Enkel de boekingskosten van ‎€1,50 was ik kwijt en de rest kon ik kosteloos annuleren. Ik werd doodmoe van mezelf, want ik was weer in zo een besluitloze bui. Na lang scrollen en vergelijken op de Hostelworld app, vond ik een alternatief. Achteraf was ook dat geen succes, maar wellicht lag dat aan mezelf. Ter afleiding ben ik direct een duik gaan boeken bij La Bombona Divers. Op de nachtboot had ik een duikinstructeur ontmoet, hij zei dat hij daar werkte en dat ze goed waren. Gezien er welgeteld 78 duikscholen op Koh Tao zijn, had ik geen zin om daar ook nog een keuze in te moeten maken. De volgende ochtend moest ik om 7.00 uur bij de shop staan, ze vertrokken vroeg om de drukte voor te zijn en daar was ik blij om. Eenmaal op de boot waaide het hard en waren er hoge golven. Na een uur varen was de helft dus zeeziek, waaronder ik. Normaal heb ik daar niet zoveel last van, maar zulke hoge golven had ik nog nooit meegemaakt. Misselijk en kokhalzend heb ik mijn duikpak aangetrokken, ik heb nog even overgegeven in een bakje en moest toen het water in. Duiken was nu wel het laatste waar ik zin in had, maar op de boot blijven was al helemaal geen optie. Eenmaal onderwater ging het wel weer en trok de misselijkheid een beetje weg. Helaas was er niet veel te zien, acht meter zicht op z'n hoogst. Ook de instructrice vond ik slecht, ze begeleide me totaal niet dreef als een verveelde kat naast me. De tweede duik was niet veel beter, de zee was rustiger maar er waren minstens twaalf andere boten. Wellicht toch weer een voordeel dat je niet zover kon kijken en de andere honderd duikers dus niet zag. Ik was opgelucht toen ik terug aan land was en de misselijkheid heeft de rest van de dag aangehouden. Wat een ontzettende tegenvaller zeg...

De volgende dag kreeg ik van AJ een berichtje, hij was net was aangekomen op Koh Tao en hij vroeg waar ik uithing. Ik moest lachen toen hij op zijn scooter aan kwam rijden. Korte broek, hempje, zonder helm en zijn speaker voorop. In Krabi probeerde ik hem over te halen om een scooter te huren, maar hij was bang en vond het te gevaarlijk. Uiteindelijk is hij achterop gegaan, maar had toen al snel door hoe leuk dat was. Ik vond dat hij een belangrijk deel van Azië zou missen, als hij niet op een scooter zou durven rijden. We waren welgeteld een week verder en hij reed alsof hij het al jaren deed. “Look at you!” riep ik trots. Hij was blij dat ik zo had aangedrongen en was helemaal verslaafd aan scooter rijden. “I told you it was fun!” Ik was blij om hem te zien en voelde jaloezie naar zijn beginnende backpackers enthousiasme. Die avond sleurde hij mij mee naar een beach club, ik had zoals gewoonlijk geen zin en zei dat ik beach clubs helemaal niet leuk vond. “Come on, give it half an hour!” Naja, vooruit dan maar. De DJ was inderdaad best goed en toen pakte hij er – tot mijn grote verbazing – een Didgeridoo bij! Het was fantastisch en ik heb heerlijk staan dansen. AJ moest lachen en gaf me zo een pesterige 'zie-je-nou-wel' blik. Een uur later moest hij weg, hij had een video call afspraak met z'n vriendin. Ik besloot te blijven en hij snapte er niets van. Terwijl ik stond te dansen keek ik lachend naar een vrouw voor mij, ze zag er vrolijk en gezellig uit en kon heel leuk dansen. Ik word altijd blij als ik naar mensen kijk, die zichtbaar van het moment genieten. Ze draaide zich om en lachte terug, toen liep ze naar me toe en vroeg waar ik vandaan kwam. Haar naam was Kim en ze bleek ook Nederlands te zijn, die zag ik niet aankomen en dat had zij hetzelfde. “Ik dacht écht dat je Spaans was ofzo!” zeiden we tegelijkertijd. *Dat ík er Spaans uit zie, dat heb ik trouwens echt nog nooit gehoord. Het klikte goed en ze stelde me voor aan een vriend; Burak, beiden kwamen ze uit Rotterdam en ik zei dat ik daar bijna zeven jaar gewoond had. Na een tijdje vroeg Kim om mijn Instagram en even later zei ze verbaasd; “Huh? Ken jij Pam?!” “Pam.. Pam..” Dacht ik vragend hardop. “Oh Pam, van Ron! Ja, die ken ik van de Filipijnen!” “Jaahooor! Dat meen je niet!” “Pam is een vriendin van mijn zus en Ron geef ik naaimachine les!” Lachend hebben we Pam een foto van ons samen gestuurd, waarop we als reactie een foto terugkregen met een 'WTF?!' uitdrukking op beiden gezichten. Ik heb later nog even benadrukt hoe schattig ik het vond, dat zij Ron dus naaimachine les gaf. Ik zag het al helemaal voor me hoe Ron (Lees: lekker bijdehand, kaal en ~1.90m) achter de naaimachine zat en les kreeg van Kim (Lees: super vrolijk, wilde bos krullen en ~1.60m). Het was een hele gezellige avond en dat had ik toch aan het aandringen van AJ te danken. Soms moet je mensen pushen en soms moet je zelf even een zetje krijgen.

Verder was Koh Tao niet mijn favoriet en dat voelde ik bij aankomst al. Dat kun je ook goed in mijn telefoon zien, waar vrijwel geen foto's van het eiland op te bekennen zijn. Iedere dag deed ik weer mijn best om het leuk te vinden, maar het lukte gewoon niet. Het is er veel te druk, het eiland vond ik niet mooi, de meeste mensen daar zijn niet mijn bloedgroep en het eten was bij lange na niet zo goed als op Koh Lanta. Het hostel was prima, maar niet sociaal waardoor ik niemand ontmoette. Gelukkig had ik Kim en Burak leren kennen, daar kon ik het goed mee vinden en zij hebben Koh Tao leuk gemaakt. Ook zag ik AJ zo nu en dan, maar die was voornamelijk aan het skateboarden en rondjes rijden op de scooter natuurlijk. Na vier dagen was ik er klaar mee en had ik besloten dat ik de natuur in wilde. Ik zou in eerste instantie naar Koh Pha Ngan gaan, voor de Full Moon Party en daarna naar Koh Samui. Tja, wie hield ik hier nu voor de gek? De Full Moon Party was nu wel het allerlaatste waar ik zin in had en Koh Samui was – volgens velen – de ergste van allemaal. Kende ik mezelf nu nog niet? Ik ben geen strandhanger, of feestbeest die nachten achter elkaar doorhaalt en zichzelf wezenloos zuipt. Nee, ik hou van de wilde natuur, soms een feestje en één of twee biertjes tijdens de zonsondergang. Tegen de wetten van de logica in, heb ik gedaan wat goed voelde en de nachtboot terug naar Surat Thani gepakt. Vanuit daar heb ik de bus naar Khao Sok National Park genomen, waar diezelfde middag ook mijn ouders aan zouden komen. Direct na aankomst heb ik mijn wandelkleding aangetrokken en een vier uur durende hike door de jungle naar een waterval gelopen. De klamme geur van tropische planten, enkel de geluiden van moeder natuur en geen drukte om mij heen. “Wat ben je toch een saaie doos geworden” dacht ik lachend bij mezelf. Het kon mij niets schelen, want zo ben ik nu eenmaal. Het wederzien van mij ouders vond ik heerlijk en het laatste beetje rotgevoel was als sneeuw voor de zon verdwenen.

Khao Sok is perfect en had alles wat we zochten; ongelooflijk mooie natuur, je kunt er heerlijk eten en het is er niet té toeristisch. Hier hebben we vijf heerlijke dagen gehad en heb ik mij weer verbaasd over hoe ontzettend mooi Thailand is. We hebben een overnight tour gedaan op het 'Cheow Lan Lake' met Smiley Tours. Normaal ben ik niet zo van de tours, maar deze was erg leuk. We werden opgehaald met een busje en – na een uitgebreid ontbijt – werden we naar de haven gebracht. Daar was het nogal massaal, maar zodra we in het kleine bootje zaten en de haven uitvoeren was het adembenemend mooi! Het leek wel een scene uit Avatar, met al die zwevende kleine eilandjes. Na een super mooie boot tocht kwamen we aan bij ons verblijf, een rij van drijvende houten hutjes op het water. Die middag ben ik met mijn moeder gaan kajakken en het voelde alsof we het meer voor ons alleen hadden. De stilte en de reflectie in het water was ongelooflijk. Die avond stond er een boot safari op het programma. Er zou ergens een groep apen hebben gezeten, maar wij hebben ze niet kunnen vinden. Ik genoot vooral van de tocht zelf en hoe de kleuren van de ondergaande zon reflecteerden in het water. 's Avonds was het gezellig en hebben we met een groepje zitten kaarten, echter moesten we vroeg onze hut in omdat we 's morgens weer een ochtend safari hadden. Ook deze keer zagen we weinig, maar weer genoot ik van de roze met paarse lucht, die een sprookjesachtige sfeer gaf. We hadden een druk programma voor de boeg, want na het ontbijt moesten we de boot weer in en werden we midden in het regenwoud afgezet. Hier maakten we een mooie wandeling door de jungle naar de ingang van een grote grot. Ik moest mijn ouders even overhalen, maar al snel waren ze blij dat ze meegegaan waren. Bewapend met een hoofdlamp zijn we de donkere grot binnengegaan. Vleermuizen, spinnen en prachtige stalagmieten & stalactieten. De grot werd steeds smaller en aan het einde hebben we ons door smalle gangetjes – met water tot aan je nek – moeten wurmen. Daar was een lichtje, aan het einde van de tunnel en opeens stonden we weer in de jungle. Het was een verborgen tweede wereld, die je totaal niet verwacht. Na nog een laatste boot tour werden we weer afgezet en terug gebracht naar ons hotel. De volgende dag heb ik samen met mijn moeder nog een kajak tour gedaan, dat was óók weer zo een leuke! We hoefden niets te doen en werden in de kajak rondgevaren, over het kleine riviertje dat rondom het dorp loopt. Overal langs de kant en in de bomen zaten apen families. Slingerend over de rivier heen, vielen ze nog net niet in boot. Na een tijdje meerden we aan en ging onze gids koffie zetten, terwijl wij mochten gaan zwemmen. Hij maakte een vuurtje en vulde een bamboe beker met rivier water. Dat kookte hij een paar minuten en haalde toen twee kleine bamboe bekertjes, zakjes oploskoffie en koekjes uit een plastic tasje. Dat vonden we zo schattig en dat hebben we kneuterig opgedronken op een bankje van – uiteraard – bamboe. Ik was zó blij dat ik naar Khao Sok was gegaan en mijn ouders weer had opgezocht. In eerste instantie wilde ik ze niet in de weg zitten, het was immers ook hun vakantie. Dat zagen zij helemaal niet zo en vooral mijn moeder vond het heerlijk om me weer te zien. Helaas was toen toch het moment daar, wéér afscheid nemen... Dat ging deze keer iets makkelijker, het zou immers nog maar drie maanden duren voor ik ze weer zag...

Nu stond ik er weer alleen voor en na lang wikken en wegen had ik besloten om tóch terug te gaan naar het Noorden. Daar was ik mijn reis destijds begonnen en stiekem wilde ik hier al die tijd nog een keertje naar terug. Vooral Pai en Chiang Mai vond ik toen zo leuk en ik was benieuwd hoe ik beiden nú zou ervaren. Even een weekje chillen in Pai, had ik bedacht. Eenmaal in Chiang Mai heb ik een scooter gehuurd om vervolgens de (762) bochtige bergweg naar Pai te scooteren. Dit was één van de leukste dingen die ik aan het begin van mijn reis gedaan heb. Sowieso vind ik alles op de scooter leuk, want ik zit op de scooter! Ook dat had ik flink gemist. In Nieuw Zeeland had ik een auto, ook heel leuk maar dat is toch anders. Het vinden van het juiste hostel vond ik weer eens lastig, er was zoveel keuze in Pai. De vorige keer zat ik in een party hostel, maar inmiddels weet ik dat dat niets voor mij is.Wél wilde ik graag mensen ontmoeten, maar het vinden van die perfecte middenweg is niet makkelijk. Ik koos voor een hostel met – op Hostelworld – de beschrijving van de middenweg. Echter was het een gigantisch stoner-house en rookte iedereen de hele dag wiet. Ik voelde datzelfde gevoel weer opkomen als de week ervoor in Koh Tao, dat besluiteloze gevoel waarbij geen enkele keuze voelt als de juiste. Na twee nachten was ik er klaar mee en ging ik naar een andere. Ook dit was niet wat ik zocht, maar ik besloot mij erbij neer te leggen. Het was drie euro per nacht en op een perfecte locatie. Mijn voornemen was 'chillen in Pai'. Alles kon, maar ik moest niets en dat vond ik wel lekker. Koffie hier, lunch daar, beetje scooteren, winkels kijken en iedere avond eten op de night market. Ook had ik een yoga studio gevonden, waar ik een aantal hele fijne lessen heb gevolgd. Toch voelde ik mij leeg van binnen. Ik had werkelijk niets om over te klagen, maar ik miste iets of iemand. Er waren wel leuke mensen in het hostel, maar met niemand had ik echt een klik. Toen kreeg ik opeens van AJ weer een berichtje, hij was in Pai en vroeg hoe het met mij ging. Hij had geen idee dat ik ook in Pai was en snapte niets van mijn rare route. Hij nodigde mij uit om met hem – en zijn nieuwe vrienden – een dagje mee te gaan op de scooter. We zijn bij een waterval geweest, het Container Café en we sloten de middag af bij Pai Canyon tijdens de zonsondergang. Het waren best aardige gasten en ik was toch blij dat ik weer mensen om mij heen had.

Die avond zijn we naar een bar gegaan, waar ik heerlijk heb staan dansen. Bij de toiletten kreeg ik een flyer in mijn handen gedrukt, van een Drum'n Bass feestje in de jungle. Ik voelde heel sterk dat ik daar naartoe wilde, al wist ik niet of ik dat in mijn eentje wilde doen. Ik probeerde AJ en zijn vrienden over te halen, maar zij wilden niet nog twee dagen in Pai blijven hangen voor een feestje. Daar had ik begrip voor en ze zeiden dat ik gewoon met hun mee moest gaan, terug naar Chiang Mai. Op dat moment besefte ik dat ik zijn nieuwe vrienden niet zo boeiend vond. Ik bleef liever eigen baas in plaats van een groep volgen die ik amper kende. Pai was een wirwar aan emoties en ik begreep niet waarom ik mij het ene moment ontzettend goed voelde en een uur later intens ongelukkig. Uiteindelijk besloot ik om alleen achter te blijven, dan was ik ze ook niet tot last met mijn emotionele gesteldheid. De dag van het feestje was aangebroken en zoals gewoonlijk had ik er helemaal geen zin in. “Nee, je gaat er gewoon naartoe” dwong ik mezelf. Eenmaal aangekomen zakte het gevoel weg en stond ik al snel met allemaal leuke mensen te praten. De locatie was super en we stonden letterlijk tussen de palmbomen en bananenplanten. Het was al lang geleden dat ik naar een Drum'n Bass feestje was gegaan, zeker eentje op zo een gave plek. De hele nacht heb ik staan dansen, leuke mensen ontmoet en hele fijne gesprekken gehad. Een nachtje doorhalen was ik alleen niet meer gewend en om 5.00 uur zakte ik bijna door mijn benen. Tevreden ging ik terug naar mijn hostel en besefte mij hoe erg ik zulke avonden gemist had. De volgende ochtend ging ik uitgebreid ontbijten en om 11.00 uur zat ik alweer op de scooter. Ik was totaal niet brak en voelde mij nog steeds geweldig door het feestje. De lange rit terug leek mooier dan op de heenweg, wat een goed humeur al niet kan doen... Tegen het einde van de middag kwam ik aan in Chiang Mai en ben ik gelijk doorgegaan naar de night market. De week daarvoor had ik handgemaakte leren sandalen gezien, ontworpen door een Japanse oude man. Ze waren best wel fout; vuurrood met vlammen, maar zó gaaf! Ze hadden de hele week in mijn hoofd gezeten en ik moest ze gewoon hebben. Ik was goed gemutst en vond dat ik ze verdient had, want waar vindt je nu zoiets unieks?! Tussen neus en lippen door had ik even snel een hostel uitgezocht. Ik wilde mij niet meer druk maken over het vinden van het perfecte onderkomen. Dat bleek te werken, want het was een heerlijke plek waar ik weer leuke mensen leerde kennen. De volgende dag zijn we met z'n vieren op de scooter gaan toeren en het was weer zo een perfecte dag, waarop alles gewoon goed gaat. Precies zoals toen in Krabi. Waarvan ik mij nu pas realiseer – terwijl ik dit typ – dat zowel mijn eerste, als laatste dag in Thailand ontzettend op elkaar leken.

Ik was even vergeten hoe een heerlijk onbezorgd bestaan het backpacken in Thailand eigenlijk is. Het is veel meer een vakantie dan echt 'reizen', daar had ik vreemd genoeg niet bij stil gestaan na Nieuw Zeeland. Geld speelde opeens geen rol meer. Alles was ineens goedkoop. En in plaats van omringt te zijn met 'skere backpackers', gedroeg iedereen zich als een 'rijke tata'. Ik snap nu pas wat dat lege gevoel was, waar ik steeds opnieuw mee worstelde. Ik merk dat ik een bepaalde uitdaging miste, alsof ik opeens weer terug was bij level 1 en alles te makkelijk was. Niet dat het in Nieuw Zeeland moeilijk was, maar ook niet alles was eenvoudig te regelen met een briefje van twintig. Mensen zien jou daar niet als de koningin, je bent niet op een oneindige vakantie en het is niet meer 'lang leven de lol'. Je werkt voor een minimum loon, betaald belasting en huur, kijkt uit naar je vrije dagen en je bouwt een klein leventje op. Het deed mij opeens denken aan het spel 'The Sims', dat heb ik vroeger eindeloos gespeeld. Aan het begin speelde ik zoals het hoorde, zoals het echte leven is. Ik had een klein huisje met een familie dat ik moest laten werken om aan geld te komen, waarna ik het huis naar mijn smaak kon inrichten of verbouwen. Via een vriendin kreeg ik toen de tip van de 'cheatcode' (Klapaucius). Er ging een wereld voor mij open en opeens zette ik binnen een paar uur gigantische villa's met zwembaden neer. Ik kon alles kopen met één druk op de knop, dat was natuurlijk fantastisch! Dat hield echter niet lang stand, want al snel raakte ik verveeld. Dan ging ik rare dingen uithalen en mijn Sims verdrinken in het zwembad of levend laten verbranden tijdens het koken, omdat ik de deur had geblokkeerd... Hiermee heeft The Sims mij op vrij jonge leeftijd geleerd, dat geld niet gelukkig maakt. Braaf ben ik toen weer terug gegaan, naar hoe het spel officieel gespeeld hoort te worden. Soms harkte ik stiekem weer even een paar duizend dollar binnen via de code, tóch was ik dan niet zo blij met die nieuwe bank als wanneer mijn Sims er hard voor gewerkt hadden. Dat was een beetje hoe mijn twee keer Thailand nu voelde, als een cheatcode op mijn reis. Ik genoot wel van de luxe, maar het voelde niet als eerlijk verdient. Destijds nog onwetend, maar daar kwam in Sri Lanka verandering in. Ik werd op vele verschillende manieren op de proef gesteld en heb; – mijn meest belangrijk geleerde les van het reizen – je gevoel volgen – meerdere keren moeten toepassen.

Zo vaak heb ik gehoord “You would love India!” Gevolgd met “...but you have to prepare for it.” Dat geloof ik zeker en ik vraag mij af of reizigers, India nu echt zo te gek vinden of dat zij zich daar realiseren hoe het ook kan. Een soort 'slap in the face from reality'. Ook wel 'Finding yourself' genoemd, in reizigers taal... Sri Lanka wordt vaak omschreven als een 'ontspannen' versie van India. De voordelen van India, zonder de nadelen. Het lekkere eten, zonder ziek te worden. De vriendelijke bevolking, zonder opgelicht te worden. De prachtige natuur, zonder dagen lang te reizen. Ondanks alles trekt India mij wel, maar niet zonder voorbereiding of een opgeladen batterij. Ooit zeker, maar niet nu. Ik had simpelweg geen zin om mij de laatste paar maanden nog even op de proef te stellen, om wijze lessen te leren of door een diep dal heen te gaan. Nee, ik wilde gewoon een leuke tijd hebben en daar ben ik eerlijk over. Vanaf het moment dat ik aankwam op het busstation van Colombo, werd direct duidelijk dat ik niet meer in Thailand was. De mensen, de geuren, de gebouwen en vooral de drukte. Overal werd naar me geroepen en geschreeuwd “Miss?, miss! Tuktuk?! Come here, I make good price for you!” Het ging al gelijk mis, want ik had amper tijd om na te denken. Vaak heb ik de fout gemaakt om dan maar gewoon mee te gaan, om vervolgens flink opgelicht te worden. Daar was ik wel klaar mee, daarom liep ik eigenwijs weg. Het ging om welgeteld 700 meter en dus besloot ik te gaan lopen. Dat was zo ongeveer de langste en vooral heetste 700 meter van mijn leven. Met die veel te grote tas van mij kwam ik er amper doorheen en overal werd ik aangesproken en omver geduwd. Ik kon mij een aardig duidelijke voorstelling maken van hoe India moet zijn. De gedachten dat dit 'ontspannen' was, maakte mij nerveus voor een toekomstig bezoek. Opgelucht, maar volledig overprikkeld kwam ik aan bij het treinstation. Een kaartje kopen ging ook niet bepaald vanzelf. Schaamteloos werd ik steeds opnieuw weggeduwd toen ik in de rij stond. Zodra ik aan de beurt was, drong er weer eentje zonder pardon voor. Dat deden ze allemaal bij elkaar en werd totaal niet als asociaal gezien. “Dat schiet lekker op...” Dacht ik geïrriteerd. Die techniek moest ik dan ook maar gaan toepassen. De eerstvolgende die voordrong, gaf ik een flinke zet terug. Zo kwam mijn grote backpack toch nog van pas! Daar was de trein eindelijk, propvol natuurlijk. Zonder duwen begin je hier niets, dat had ik inmiddels wel begrepen. Zodra hij stil stond, was het een soort 'moshpit' om de trein in te komen. Ik had een plekje weten te bemachtigen bij de deur en mijn tas had ik achter een stoel gepropt. De rit duurde ruim drie uur, ik schrok en dacht alleen maar “laat ik alsjeblieft niet naar de wc hoeven...” Gelukkig had ik dat vooraf nog even snel gedaan, op – zonder twijfel – het meest smerige toilet waar ik ooit geweest ben. De stront lag rondom het 'gat in de grond' (hurktoilet), de kakkerlakken liepen over mijn slippers en de geur deed mijn neusharen krimpen. Ook hier kon ik mij voorstellen dat dit de gemiddelde hygiëne standaard is van India. Eenmaal de stad uit veranderde het landschap en werd het met de minuut groener. De rails loopt langs de kust en door schattige kleine dorpjes. Door mijn plekje bij de deur kon ik alles goed zien en waaide de warme wind door mijn – inmiddels best weer lange – haren. De treinreis was fantastisch en ik voelde de rust terugkeren in zowel mijzelf als om mij heen. Een ding is echter zeker, ik ben absoluut géén stadsmens!

Na drie uur staan in de deuropening, was ik het toch wel aardig zat. Eindelijk; “Weligama” werd er omgeroepen. Opgelucht stapte ik de trein uit en voelde een hele andere sfeer dan in Colombo. Geen geschreeuw, geduw of luid getoeter. Wel druk, maar veel relaxter. Ik besloot weer te gaan lopen om mijn nieuwe woonplaats alvast te gaan verkennen. Nét voor het donker kwam ik aan bij Happy Go Island, het hostel waar ik de komende weken een 'WorkAway' zou gaan doen. Mijn eerste indruk was goed, echter was het niet echt een hostel. Het was meer een hotel met een lunch café eraan vast. Er waren twee andere meiden (Maria en Becka), echter was dit voor beiden hun laatste dag. De eigenaar; Mo, was er nog niet, maar ik werd door de manager; Eyas, naar mijn kamer gebracht. Ik kreeg mijn eigen kamer, het was geen luxe maar het voldeed. Uitgeput plofte ik op bed neer, alles kraakte en ik zakte in het waardeloze matrasje. Aghja, daar kon ik ook wel mee leven. Ik werd uitgenodigd door Maria om die avond op het dakterras een afscheidsdrankje te doen. Het liefst wilde ik gaan slapen, maar dat kon ik natuurlijk niet maken. Na een flink diner (de porties zijn gigantische in Sri Lanka) en een verfrissende douch, liep ik naar boven. Er was nog niemand, maar het uitzicht was te gek. In de hoek lagen wat yogamatten en ik besloot gelijk dat ik met zonsopgang hier te vinden zou zijn voor een vroege sessie. Daar was Eyas, gevolgd door Maria en Becka. Mo kwam later, zei Eyas. Ze waren allen erg aardig en ik voelde mij direct thuis. Mo kwam de trap op en stelde zich enthousiast voor. Er was iets aan hem, iets dat ik toen nog niet thuis kon brengen of wilde zien. Hij was ontzettend aardig en charismatisch, maar iets in mij zei; “kijk uit...” Ook de sfeer onderling veranderde, maar ik besloot dat dat wel vaker zo is wanneer de baas binnen komt. Mo vroeg van alles en was heel geïnteresseerd, hij was intelligent, grappig en stiekem vond ik hem zelfs aantrekkelijk. De volgende dag was ik nog vrij, dat was Mo's regel; de eerste dag krijg je vrij om bij te komen en de omgeving te verkennen. Dat vond ik ontzettend aardig en ik begon de dag rustig met een kop thee in de hangmat. Becka en Maria kwamen terug van surfen en hebben een ontbijt voor ons allen gemaakt. Ze vertelden over hun tijd bij Happy Go en dat ze het zo zouden gaan missen. Ik vond het jammer dat ze weg gingen, maar “er kwam wel weer een ander” zei ik tegen mezelf. Die dag heb ik met Mo bij het zwembad rondgehangen en over van alles gepraat. Hij komt uit Libië, veel gereisd, een ervaren surfer, duikinstructeur en heeft nu zijn eigen hotel en café in Weligama. Hij had allerlei ideeën en toen hij ontdekte dat ik ook duik, stelde hij voor om samen introductie duiklessen te geven in het zwembad. Ik vond het geweldig en had het gevoel dat ik in een paradijs was beland. “Hier ga ik mij wel thuis voelen” dacht ik tevreden. And, boy was I wrong...

Diezelfde dag maakte ik kennis met surfen, ik had twee doelen voor mezelf gesteld voor Sri Lanka. Yoga doen en leren surfen. Vandaar ook mijn keuze voor Weligama, een beginner surf spot met veel yoga studio's en lessen. Ik had mijn eerste les bij Batu, hij zou heel goed zijn en ook ontzettend aardig. Ook mijn eerste indruk van Batu was onjuist, ik vond hem wat kortaf en kreeg het idee dat hij continue geïrriteerd was. Goed was hij wel en daarom besloot ik om bij hem te blijven. Ik hoopte dat hij zou 'ontdooien', zodra we elkaar iets beter leerde kennen, iets zei mij ook dat het een cultuur dingetje was. We begonnen met de basis; oefenen in het zand. Hij had een zes stappenplan dat hij net zo lang hard op ratelde, totdat je het onthield en ik moet het hem nageven, vergeten zal ik het nooit.

  1. Start paddling, PADDLE! PADDLE! PADDLE!
  2. Hands on the board!
  3. Push up!
  4. Left leg forward!
  5. Stand up!
  6. Arms to the side!

De zee was die dag erg wild en de golven waren hoog, hierdoor was ik flink nerveus. Batu stelde mij gerust en we zouden die dag nog niet het diepe ingaan. Hij had aanzien van de andere, dat kon je merken en er werd plek voor ons vrij gemaakt. Doordat Weligama een beginner spot is, ligt de zee vol met amateurs. Het voordeel hiervan; je valt niet op met je gestuntel. Het nadeel; iedereen doet maar wat en botst om de haverklap tegen elkaar aan. Ik werd schijtziek van iedereen en als snel was ik één van die gekke die om 7.00 uur 's morgens al in de zee lag. De ochtend was mijn favoriet in Sri Lanka, dan was het overal nog rustig en niet zo warm. Al snel had ik een kleine ochtend routine voor mezelf gemaakt; 6.15 uur yoga op het dakterras, 7.00 uur surfles met Batu, 8.15 uur ontbijten en om 10.00 uur moest ik aan de bak. Ik leerde Batu steeds beter kennen en vond hem met de les aardiger worden, hij vertelde wat meer over zichzelf en vroeg mij ook van alles. Hij had een eenzaam leven, ondanks dat hij omringt was met mensen. Zijn huwelijk was stuk gelopen en hij werkte zeven dagen in de week wanneer het hoogseizoen was. De overige maanden ging hij vissen en bracht hij tijd door met familie. Ik kon het mij eigenlijk wel voorstellen dat hij die eerste les zo onverschillig deed. Hij had dagelijks nieuwe toeristen die 'even één lesje' wilde doen, voordat ze weer verder zouden reizen.

Zoals ik al zei; mijn eerste indruk was die week twee keer fout en ik ben blij dat dat zo was. Ik heb er namelijk veel van geleerd en ook een kant van mezelf gezien die ik niet kende... De volgende dag was mijn eerste 'werkdag', ik werd tussen 10.00 en 15.00 uur ingewerkt door twee oude WorkAway-ers; Emilie en Pauline. Zij verbleven nu in een appartement om de hoek, maar hadden anderhalve maand bij Happy Go gewerkt. Mo en Eyas zouden die dag dingen gaan regelen voor het Mirissa Food Festival en hadden daarom Emilie en Pauline gevraagd om mij te begeleiden. Het Food Festival was bedacht door Mo en Eyas om het café; 'The Hummus Bar' meer op de kaart te zetten. Het was een enorm succes en ik zou ze gaan helpen met wat grafisch ontwerp klussen hiervoor. Vol energie van mijn tweede surfles met Batu, kwam ik aan tafel zitten. Ik had de twee meiden nog niet ontmoet, maar had de namen al veel horen vallen. Ze waren erg aardig en op een wat stuntelige manier werd mij alles uitgelegd. Het werk was vrij saai; gasten ontvangen, inchecken, naar de kamer brengen en het hotel laten zien. Dat klinkt best oké, maar er waren gemiddeld twee check-ins per dag. De rest van de tijd zat je in het café aan een tafeltje te wachten. Ik merkte dat ik blij was dat ik ook kon gaan ontwerpen in de tussentijd. Om 14.00 uur waren Mo en Eyas nog steeds niet weg, dat zorgde – begrijpelijk – voor irritatie bij de meiden. Mo was die dag erg gestrest en chagrijnig, er kon geen vrolijk woord of lachje vanaf. Eyas liep daardoor op zijn tenen en incasseerde iedere rotopmerking met een onderdanige bange houding. Er was een groot verschil met de dag daarvoor en ik vroeg mij af of dit kwam door het Food Festival. Er was duidelijk spanning tussen Mo en de meiden, maar ik observeerde stilletjes de situatie. Toen Mo en Eyas eenmaal weg waren, keken de meiden met een medelijdende blik mijn kant op. Ze stelden allerlei vragen en al snel werd mij duidelijk dat Happy Go Island, helemaal niet zo een Happy Go Place was. Er kwam een golf van twijfels binnen, dat gevoel van realisatie wanneer je een foute keuze hebt gemaakt. Ik besloot het ijs te breken en vroeg waarom ze anderhalve maand waren gebleven, als ze het helemaal niet naar hun zin hadden hier. Ze keken elkaar twijfelachtig aan, echt een antwoord hadden ze niet. “We couldn't leave, because they had no other WorkAway-ers” was het uiteindelijke antwoord. “Wat een onzin!” dacht ik bij mezelf. Op dat moment sprak ik met mezelf af; zodra ik het niet meer leuk vind, ben ik hier weg.

De volgende dag zat ik met Eyas aan tafel, hij vertelde over het Food Festival en samen hebben we een campagneplan bedacht om dit te adverteren. Met Eyas kon ik het goed vinden en ik voelde mij gerespecteerd en op mijn gemak. Ik begon met de poster, maar in de tussentijd moest ik ook mensen inchecken, rondleiden, kamers laten zien, betalingen doen, beschikbaarheid controleren en noem maar op. Het was een stuk drukker dan de voorgaande dag en ik kwam amper toe aan de poster. Ik werkte daarom een uur langer door totdat ik in ieder geval een schets had staan. De dag daarna was het weer heel druk en steeds wanneer ik er lekker in zat, werd ik weer uit mijn ontwerp-flow gehaald. Mo was veel weg en vooral gestrest wanneer ik hem tegenkwam. Na drie dagen kon er helemaal geen woord meer vanaf, hij negeerde me en gaf mij enkel nog geïrriteerde blikken wanneer ik langsliep. Ik begreep het niet en snapte niet wat of wanneer ik iets fout gedaan had. De tijd drong en de poster moest af, die dag zat ik van 9.00 tot 17.00 uur te werken. Eyas was enthousiast op het eindresultaat, maar Mo was geïrriteerd en vond dat ik er veel te lang over gedaan had. “Our previous designer did it in five hours, why are you so slow?” Ik stond perplex, hij begreep toch ook wel dat ik steeds onderbroken werd? Dat er omgerekend misschien zus uur in zat? Daarnaast was dit een extra iets dat ik voor ze deed, de andere meiden zaten gewoon te wachten in de tussentijd. Ik vond zijn opmerking onterecht, ik kreeg helemaal niets extra's en werkte meer dan de afspraak was. Aan Eyas had je ook niets, hij was veel te bang om zijn mening te uiten. Ik voelde mij alleen en onbegrepen, ik had toch zeker gelijk? Zo kon het niet langer, de volgende dag zou ik met hem gaan praten. Hoe moeilijk ik dat ook vond, dít verdiende ik niet.

Die zelfde avond werd ik door één van de gasten uit het hotel uitgenodigd, om mee te gaan naar een open mic night in het hostel ernaast. Er was een groep van drie Israëliërs, een Duitser en eentje uit Tsjechië, waar ik het goed mee kon vinden in het hotel. Zij hebben er voor gezorgd dat ik ook een leuke tijd heb gehad bij Happy Go. Ik raakte met de Duitser aan de praat en liet hem – ondanks alle narigheid – trots mijn poster zien. Hij reageerde enthousiast, vond de poster te gek en gaf mij toen lachend zijn visitekaartje waarop 'Graphic & Webdesigner' stond. We hebben een tijdje over ontwerpen staan praten waarna hij vroeg; “Just out of curiousity, how much does Mo pay you to do this?” Ik voelde toen een lichtelijke schaamte opkomen... omdat ik wist hoe hij zou gaan reageren, als ik zei dat ik het in principe voor 'niets' deed. Precies zo – en zelfs extremer – reageerde hij ook; “You're crazy!” “He is using you!” “I knew he was an asshole!” Ik heb toen voor het eerst in volle eerlijkheid aan iemand verteld, hoe mijn afgelopen dagen geweest waren. “Really, you need to talk to him.” Soms moet je even van iemand anders horen, wat je diep van binnen al wist. Samen hebben we bedacht wat ik moest gaan zeggen; wat er op neerkwam dat ik niet beiden wilde blijven doen. Dat ik óf gasten zou ontvangen, óf zou ontwerpen. Dat vijf uur ontwerpen, niet gelijk staat aan vijf lang uur op gasten zitten wachten. Mijn idee was; dat ik het festival zou afmaken en daarna weg zou gaan. Die nacht kon ik niet slapen, ik was gespannen en kon niet wachten om met Mo te gaan praten. Ik had het gesprek in mijn hoofd voorbereid en mijn verwachting was dat het een respectvol en begripvol gesprek zou gaan worden. Dat werd het niet...

Eyas zat al aan het tafeltje te werken, ik vroeg waar Mo was, maar dat wist hij niet. Ik besloot om het gesprek alvast op Eyas te oefenen. Dat ging goed en hij had 100% begrip voor mijn situatie. Mo kwam toen binnen, mijn hart begon te bonzen. Hij ging aan tafel zitten en keek me – zoals gewoonlijk – met een blik vol afgunst aan. “Mo, we need to talk..” Zei ik op zo een filmachtige manier. Hij reageerde verbaasd, maar luisterde wel. Ik hield mijn ingestudeerde praatje en was verbaasd over hoe goed het mij afging, ik verwoordde alles perfect en stotterde niet één keer. “I am not taking this well right now” waren de eerste woorden die hij uitbracht toen ik klaar was. “Who do you think you are?” “You think you have the right to have an opinion about this?” “There are a million designers out there, why are you special?” “You have no idea what you have here” You're a typical spoiled Western girl, that never worked hard for anything in life!” Deze persoonlijke aanval ging nog even zo door, ik bleef hem strak aankijken en toonde geen enkele emotie. Toen keerde hij zich naar Eyas en vroeg of hij er anders over dacht. Eyas keek naar de vloer en zei niets. “Zielige verrader... Fucking ass-licker...” dacht ik geïrriteerd bij mezelf. Mijn besluit om diezelfde ochtend te vertrekken was gemaakt. Alles dat ik hem had gezegd, was puur zakelijk en niets persoonlijks. Toen zei hij “Have I ever made you feel unwelcome?” De zin waar ik onbewust op zat te wachten, een opening om hem eens even mijn ongezouten mening te vertellen. Ik onderbrak hem en op dezelfde zakelijk toon begon ik weer; “You make everyone feel unwelcome, people walk on eggshells when you're around. You suddenly stopped talking to me, you don't say good morning anymore, you're constantly in a bad mood. The vibe of the room switches to your emotional state when you enter. It's not mine, nor your staff's problem, when you're having a bad day. Maybe you should try to stop reflecting your mood on others, it's very unprofessional!” Een ijzige stilte galmde door het café, de hele keuken had het gehoord. Eyas zat verstijft voor zich uit te kijken en ik zou zweren dat Mo's ogen vlammen reflecteerden. “Please pack your bag and leave...” zei hij met ingehouden woede. “Ok” Was mijn antwoord, ik stond op en liep rustig het café uit. Zoals bij Bridget Jones, die tegen haar baas – Hugh Grant – verteld dat ze ontslag neemt. Waarbij het nummer van Aretha Franklin: Respect, luid op de achtergrond aangaat. Dat moment waarbij elke vrouw op de bank begon te juichen. Nooit eerder had ik iemand zo direct de waarheid verteld, het zo ontzettend raak verwoord en was ik zó hard voor mezelf opgekomen. Ik had verwacht dat ik spijt, verdriet of schaamte zou voelen of dat ik zou gaan huilen en trillen. Het was allesbehalve, ik was trots en pakte lachend mijn tas in. Daar deed ik expres heel lang over, ik had geen haast vond ik. Ik wilde hem daarna nog één laatste keer irriteren, wat dat betreft past mijn sterrenbeeld perfect bij me en kan ik echt een stekende Schorpioen zijn. Met mijn spullen liep ik terug naar het café, waar ik eerst van al het personeel vriendelijk afscheid nam. Eyas liep naar me toe, hij gaf me een knuffel en fluisterde “I'm so proud of you” in mijn oor. Ik keek hem verward aan. Toen liep ik naar Mo, die met de twee nieuwe WorkAwayers aan tafel zat. “Perfect!” dacht ik lachend. En zei op een sarcastische toon “I'm sorry it didn't work out, good luck with the festival.” Hij kon niets anders doen dan mij – als een boer met kiespijn – mijn hand schudden. Ik liep de straat uit en kwam Emilie en Pauline tegen, ze keken verbaasd maar glimlachend naar mijn tas. “You left?? What happened?” Ik vertelde ze alles en ze reageerde trots dat ik niet dezelfde fout had gemaakt. Anderhalve maand?! Ik kon het mij niet voorstellen dat je – op reis – zo lang zou blijven hangen, bij een plek dat je niet leuk vind. Ik was er welgeteld zes dagen en vond dat meer dan genoeg!

Eenmaal verlost van Mo en zijn Happy Go, realiseerde ik mij dat ik Weligama nog amper had verkend. Het dorpje had een beetje een zure nasmaak gekregen, maar ik wilde het nog een kans geven en niet op de vlucht slaan. Na lang zoeken, vergelijken en twijfelen had ik een leuk en klein hostel gevonden; Wanderlust. Bij binnenkomst voelde ik meteen dat het exact was wat ik zocht, wat dat dan ook wezen mocht. Ik realiseerde mij opeens dat ik veelal alleen was geweest en nog niet echt 'vrienden' had gemaakt in Sri Lanka. Wanderlust was perfect en officieel benoemd tot 'nummer 4' op mijn 'Favoriete hostel lijst'! Van de tweeënhalf jaar heb ik namelijk bijgehouden; waar ik geslapen heb, wie ik daar ontmoet heb en hoeveel nachten ik verbleven ben. Het resultaat is rond de 200 verschillende slaapplaatsen en zeker meer dan 1000 mensen die ik heb ontmoet. Wanneer ik het boekje bekijk en de namen zie staan, dan kan ik alles weer voor me halen. Bizar als ik erover nadenk... Ik ga mijn top 10 verblijven even benoemen, ze zijn niet perfect schoon, prachtig gelegen of bijzonder mooi. Juist het tegenovergestelde; vaak wat rommelig, beetje een oude bende, vooral eenvoudig en alles behalve luxe. Er zit een duidelijk patroon in mijn top 10 wanneer ik ze op een rijtje zie. Huiselijke, kleine en community hostels zijn mijn absolute favoriet! Het is die fijne sfeer, iets dat je niet kunt kopen of maken. Een bepaalde aantrekkingskracht van soortgelijke mensen die elkaar daar vinden. Er zijn nog veel meer te gekke hostels/guesthouses/homestays/campings waar ik ben geweest, maar deze zijn mij het meeste bijgebleven:

  1. Eco Hostel – Gili Meno, Indonesië (hier verbleef ik met die aardbeving op Lombok)
  2. The Crowded House hostel – Langkawi, Maleisië (hier heb ik een maand een WorkAway gedaan)
  3. Wanakabakpaka hostel – Wanaka, Nieuw Zeeland (hier woonde ik eerst, voordat ik een huis had gevonden)
  4. Wanderlust hostel – Weligama, Sri Lanka
  5. Laura's Backpackers – Yogyakarta, Indonesië
  6. Dalat Family Hostel – Da Lat, Vietnam
  7. Jungle Jack's homestay – Kinabalu, Borneo
  8. Kim's Homestay – Hue, Vietnam
  9. Manor House Hostel – Dunedin, Nieuw Zeeland
  10. Ceylon Backpackers – Ella, Sri Lanka

Waarom was Wanderlust zo bijzonder? Ten eerste het eten; het ontbijt zit inbegrepen – in de belachelijk lage prijs – en voor het diner kun je je (voor € 3,50) inschrijven. 'Uncle' zoals iedereen hem noemt, kan heerlijk koken en kookt daar iedere avond het beste diner van heel Sri Lanka. Met het hele hostel (want je was gek als je niet mee at) zaten we iedere avond aan tafel. Het was altijd gezellig en de ideale manier om als 'nieuwkomer' mensen te leren kennen. Hierdoor had ik gelijk een leuke groep mensen om mij heen, waar ik mee ging surfen, uitstapjes maken naar omliggende steden en natuurlijk gezellig samen eten. Mijn yoga sessies waren nu verplaatst van het dakterras naar het strand, waarna ik een afkoelende duik in de zee nam. Surfen deed ik nu later in de ochtend of aan het einde van de middag. Soms sloeg ik even over, want er kwam ook een hoop frustratie bij kijken. De ene dag lukte het namelijk voor geen meter en werd ik steeds opnieuw verslagen door de golven. Een andere dag stond ik weer versteld van mijn kunnen en begreep ik niet waar het aan lag. Tijdens een avond uit in het bekende 'Doctor's House', (wat overigens een super leuke avond was!) kreeg ik – wéér op het toilet – een flyer in mijn handen geduwd. Deze keer van een yoga festival genaamd Soul Lanka. Ik dacht toen terug aan het feestje in Pai en voelde ook deze keer weer héél sterk dat ik hier naartoe wilde. Gezien mijn doelen voor Sri Lanka; surfen en yoga waren, kon ik dit festival ook niet overslaan. Niemand van het hostel was geïnteresseerd en dus besloot ik opnieuw in mijn eentje te gaan. Een paar dagen later stond ik al vroeg bij de bushalte te wachten, op de bus richting Midigama. Het bussysteem is hier te gek, ze komen om de haverklap langs en het kost geen drol. Je steekt je hand uit, de bus stopt half en ze verwachten dat je er direct inspringt terwijl hij alweer begint te rijden. Met een noodvaart rijdt hij verder en met dezelfde abrupte beweging staat hij weer bovenop de rem. Een rustgevend busritje is er hier niet bij, maar voor omgerekend twintig cent hoor je mij niet klagen. Het festival vond plaats bij een café en yoga studio, het was heel klein waardoor het direct persoonlijk aanvoelde. Bewapend met een yoga mat – geleend van het hostel – onder mijn arm, leek het net of dit al jaren deed.

Het festival duurde drie dagen en ik vond het heerlijk, ik leerde allemaal nieuwe oefeningen en maakte kennis met; Pranayama (ademhalingsoefeningen), Yin, Electro Vinyasa en een Gong Bath (geluidsmeditatie). De opper zweefteef kwam bij mij naar boven en het was fijn om mij daar aan over te geven. Tussen de lessen door ging ik naar het strand of praatte ik met de andere – voornamelijk - meiden. Na mijn kennismaking met geluidsmeditatie voelde ik mij vreemd. De functie van de Gong is hierbij dat de trillingen een stres verlichtende werking geven en de ware emoties als het waren 'los trillen'. Ik was erg benieuwd, stelde mijzelf compleet open en was onder de indruk van het resultaat. Direct daarna ben ik terug naar het hostel gegaan en kon ik de vreemde emoties maar niet afschudden. Ik besloot om een duik in de zee te nemen, wellicht dat het koude water zou helpen. Terwijl ik speelde met de hoge golven, werd opeens duidelijk wat ik voelde. Wat de gong bij me had los getrild. Ik durfde het niet aan mezelf toe te geven, maar het was zo duidelijk. Ik wilde naar huis. Ik was klaar. De tranen schoten in mijn ogen, wilde ik dit echt? En Sri Lanka dan? Ik had zoveel dingen uitgezocht, mijn route uit gepland en mijn vlucht zou pas op 16 mei gaan. Die overige tweeëneenhalve maand moest ik toch zeker wel af gaan maken? De gedachte aan mijn plannen maakte mij echter vermoeid... Opeens hoorde ik twee stemmen, het waren de stemmen van twee meisjes die de zee in liepen. Ze leken mij aardig en ik had een sterke behoefte om met ze te praten. Ik lachte naar ze en zij lachten terug. Ik begon tegen ze te praten en zo raakten we in gesprek. Ze heten Laura en Molly, kwamen beiden uit Engeland en waren – net als ik – al ruim twee jaar onderweg. Ze hadden – net als ik – één jaar door Azië gereisd en daarna één jaar in Australië gewerkt met een Working Holiday Visum. Nu waren ze nog twee maanden terug naar Azië gegaan, voordat ze over twee weken naar huis zouden gaan. We waren op dezelfde plekken geweest, hadden soms in dezelfde hostels geslapen en zij begrepen als geen ander waarom ik 'reismoe' was. We hebben zo'n twee uur in de zee liggen dobberen, tot het schemerig werd. Toen kwamen we erachter, dat we ook nu weer in hetzelfde hostel verbleven. De rest van de avond hebben we gezellig zitten praten, enthousiast vertelden zij over de Tuktuk die ze hadden gehuurd en morgen zouden ophalen in Mirissa. Ik vond het jammer dat ze maar één nachtje bleven en zei voor de grap dat ik wel mee zou willen in de Tuktuk. Ze keken elkaar aan en zeiden dat ik welkom was. Ik wilde niet meteen met de deur in huis vallen en zei dat ze er nog maar even over na moesten denken. De volgende dag waren ze weg en ik besloot het niet te forceren, ondanks dat ik alleen maar kon denken; “Fuck yeah! Sri Lanka door met een Tuktuk!” Ook het idee dat ik dan niet met mijn tas zou hoeven zeulen, van bus naar trein naar bus sprak mij erg aan. Onder het mom van; geluk moet je zelf creëren, stuurde ik Molly die middag tóch maar een berichtje. Het aanbod stond nog steeds, maar ze zouden pas over drie dagen gaan rijden. Dat kwam mij perfect uit, dan had ik nog voldoende tijd om een Tie-dye workshop te doen, naar Unawatuna te gaan en afscheid te nemen van iedereen in het hostel.

Zoals afgesproken ontmoette ik hen drie dagen later in Mirissa en kon de roadtrip beginnen. Ze hadden de Tuktuk 'Sulley' (Sullivan) genoemd. Afgeleid van de film 'Monsters Inc' omdat hij schattig, maar lomp én lichtblauw was. “When he's a good boy, it's Sulley. When he's not, it's a Sullivan!” En Sulley had nogal een gebruiksaanwijzing, waardoor er veelal geïrriteerd “Sullivan!” werd geroepen. Het begon gelijk al lekker en het duurde drie kwartier voordat we Sullivan aan de praat kregen bij het hostel in Mirrissa. Eindelijk, het verlossende brommende geluid van de motor klonk als muziek in de oren! Obstakel nummer twee was nu aan de beurt, want een Tuktuk besturen is niet zo eenvoudig als het klinkt. Ik had altijd het idee dat het net als een scooter was, maar dan met drie wielen en een dakje. Een Tuktuk is niet automatisch en je moet dus schakelen. Je begint zoals bij ieder voertuig in neutraal, logisch. Dan heb je vier versnellingen, ook nog te volgen. Dan ga je van neutraal terug naar 1 en van 1 over neutraal naar 2. Dat doe je door tegelijkertijd; linker voet koppeling + linker hand koppeling en schakelen. Dan beiden koppelingen weer langzaam op laten komen en dan heb je dus één keer geschakeld. Dat moet natuurlijk snel achter elkaar om het verkeer bij te kunnen houden. In de tussentijd is het ook nog opletten of je niet aan vier kanten omver wordt gereden, want het gaat zoals altijd op standje; Azië. Dan is rechter handvat een rem en rechter voet óók een rem, dat moet ook tegelijkertijd. Wanneer je remt, moet je direct terug schakelen, want zodra je stilstaat kan dat niet meer en sta je dus vast. Molly was onze held en trotseerde die dag het verkeer in Matara, de hoofdstad van de provincie. Ik zat enkel achterin en voelde dat ik er minstens drie grijze haren van bij had gekregen. Door Google Maps werden we een zijstraatje ingestuurd, om het drukke verkeer te ontwijken. Dat ging finaal mis... We kwamen uit bij een grote basisschool, waar zojuist de schooldag voorbij was. Overal auto's, Tuktuks, scooters, fietsers en natuurlijk kinderen. Alles toeteren en schreeuwen, Molly in paniek en Sullivan kapte ermee. De straat werd opeens éénrichtingsverkeer en we moesten achteruit de grote weg weer op. Achteruit rijden is trouwens helemaal een feest. Eerst terugschakelen naar neutraal en dan zit er aan de rechterkant een hendel die je omhoog moet zetten, pas dan kun je achteruit rijden. Terugschakelen lukte niet, dus zijn Laura en ik uitgestapt en hebben Sullivan op de stoep geduwd. Molly zat bezweet en met een bonzend hart achter het stuur “Why was this a good idea Laura?!” Tja, er zijn van die dingen in het leven die velen malen leuker klinken, dan ze misschien in werkelijkheid zijn. Een Tuktuk huren in Sri Lanka is er zo eentje... Iedere dag konden we alleen maar hopen dat Sulley geen Sullivan was en gewoon zou starten. Dat ging om de dag goed, al kon zijn bui zomaar omslaan en stond je midden op de weg ineens stil. Zuchtend gingen we maar weer opzoek naar een monteur en reden we – vaak een half uurtje later – weer tuffend verder. Het ging nooit een hele dag goed, maar we genoten volop van de momenten waarop dat wél zo was. Ik bedoel, met drie meiden in een Tuktuk door Sri Lanka. Dat is toch ook gewoon te gek!

Ik ben maar één week met ze mee gereisd, maar in die week hebben we – op ons gemakje – toch heel veel gedaan en gezien. Ik was mijn reis vermoeidheid weer vergeten en vond dit een heerlijk tempo. Die eerste dag zijn we naar Hiriketiya gereden en hebben we op het strand gehangen met geleende bodyboards van het hostel. Als een stel kinderen hebben we ons kostelijk vermaakt in de veel te kleine golven en keken we bij andere af hoe het eigenlijk moest. We verbleven bij een soort hippie community en het avondeten was inbegrepen. De stroom was die avond en nacht uitgevallen, waardoor we met kaarsjes rond de tafel zaten tijdens het diner. Super gezellig! Verder hebben we het Sinharaja Rainforest reserve bezocht, waar we met een local – genaamd Tali – een mooie jungle tocht hebben gemaakt. Daarna zijn we verder getuft. Letterlijk, want we gaan gemiddeld 30 km per uur. Onze volgende stop was het Udawalawe National Park, waar we een ochtend safari hebben gedaan. Je staat eerst met zo'n twintig jeeps in de file voor de ingang te wachten, waarbij je bij jezelf denkt; “dit wordt natuurlijk helemaal kut...” Eenmaal binnen gaan ze allemaal een eigen richting op en ben je tóch de enige voor je gevoel. Olifanten, krokodillen, pauwen, apen, varanen, neushoornvogels en allerlei andere tropische vogels. Ik vond dat we best veel gezien hebben. Al vind ik qua landschap een groene jungle mooier, dan zo een droge vlakte. Onze laatste bestemming samen was Ella, een mooi groen plaatsje hoog in de bergen. Hier keek ik enorm naar uit, voornamelijk vanwege de temperatuur. Ondanks dat ik aardig gewend was aan het Aziatische klimaat, kon ik maar moeilijk wennen aan de hitte van Sri Lanka. Vandaar ook mijn voorkeur voor de ochtenden, wanneer het nog een beetje fris is van de nacht. Tussen 11.00 en 17.00 uur is het simpelweg té heet om iets te ondernemen, zonder je helemaal kapot te zweten. Soms deed ik niet eens iets en droop het zweet langs mijn gezicht en druppelde het van mijn kin af. Dan zag ik vrouwen met make-up voorbij lopen en dacht ik; “HOE DAN?!” Ik zou er binnen tien minuten als een clown bij hebben gelopen, gelukkig had het merendeel van de vrouwen datzelfde probleem. Daarnaast was ik door de warmte continue vermoeid. In mijn hoofd wilde ik van alles, maar mijn lichaam wilde alleen maar zitten. Ik keek er naar uit om in Ella weer een mooie wandeling te doen, dingen te ondernemen overdag en omringt te zijn met groen. Sullivan had misschien ook moeite met de hitte en kreeg ons bijna niet de bergen op. Ella was top! Precies zoals ik had gehoopt; de sfeer, het klimaat en nog groener dan groen. We hebben van alles ondernomen; wandelen, watervallen bezoeken, lekker eten, shoppen, treinen kijken bij Nine Arch Bridge, Adam's Peak beklimmen voor de zonsondergang en Ella Rock voor zonsopgang. Op onze laatste avond samen zijn we naar een reggae bar gegaan en hebben we de hele avond op zitzakken gechild. We raakten aan de praat met iedereen op het balkon en besloten er één groot gezelschap van te maken. Het was een geweldige avond! En achteraf mijn laatste avond uit, voordat Corona alles zou doen veranderen...

De volgende ochtend zeiden we elkaar gedag en zwaaide ik ze glimlachend uit, toen ze samen met Sulley wegreden. Ik had met ze mee kunnen gaan, maar op de één of andere manier had ik sterk de behoefte om in Ella te blijven hangen. Diezelfde ochtend ontmoette ik een stelletje; Alina en Mike, waar ik drie dagen in Ella mee heb doorgebracht. Samen scooteren, mooie wandeling naar een waterval, opnieuw naar de beroemde brug – waar Alina die super toffe foto van mij heeft genomen – en vooral gezellig kletsen. Sinds een week was het gesprek van de dag voornamelijk; Corona. Ik werd er gek van en hoopte dat het niet – net als in Europa – zo zou gaan doorslaan hier. Ik zat er best wel mee, want op 19 maart zou ik mijn visum moeten verlengen en anders zou ik het land uit moeten. Met dit soort situaties is het heel verleidelijk om aan iedereen zijn of haar mening te gaan vragen. De realiteit is echter; niemand weet het juiste antwoord. Meningen verschillen per persoon, maar ook per minuut. Mijn idee was; visum verlengen en op de scooter een roadtrip maken door Sri Lanka. Vervolgens naar Arugam Bay gaan en mijn laatste maand in een hostel werken, terwijl ik mijn surfskills zou gaan verbeteren. Alles had ik al uitgestippeld en hield mij daarom vast aan dat idee. Ik besloot mijn ouders te bellen, zij wisten mij altijd goede raad te geven op dit soort momenten. Zij waren het er beiden over eens dat – als er hier niets aan de hand is – ik beter hier kon blijven. Dat vond ik zelf ook. Echter was er wel degelijk iets aan de hand, alleen wilde ik het niet zien. Winkels waren al dicht, sommige cafés & restaurants gingen sluiten en hostels & guesthouses liepen leeg. Inmiddels had ik een treinkaartje gekocht van Ella naar Kandy, om vervolgens de bus naar Colombo te pakken voor mijn bezoek aan het immigratie kantoor. Mijn laatste dag in Ella was ik alleen, Alina en Mike hadden die ochtend de bus naar Mirissa genomen en dus liep ik in mijn eentje over straat. Het was rustig en er hing een vreemde sfeer, toen reed er een truck voorbij met een megafoon. Ik verstond de helft niet, maar ving twee woorden op die ik wél kende. “Prayutelutouru... Corona...turulopertuya...tourists...” Dát was het moment waarop ik mij niet langer welkom voelde, waarna de bevolking bang werd voor toeristen. Die avond had ik nog een kookcursus gepland staan, ik ging even checken of deze nog doorging. Gelukkig wel, en achteraf was dat mijn laatste 'normale' avond. Het was een geweldige cursus, met voornamelijk vrouwen. We hebben zeven verschillende veganistische curry's met rijst en papadums gemaakt. Daarnaast mochten we kokosnoten kraken, raspen en hier melk mee maken voor de curry's. Van de overblijfselen werden kokospudding, kokos roti en kokos sambal gemaakt. Werkelijk alles hier bevat kokos. Ik ben er gek op, maar als je daar niet van houdt, dan is Sri Lanka niet het land voor jou!. Het was super lekker en met een volle buik gingen we naar huis. Ik had veel te veel gegeten en viel als een blok in slaap.

Om 6.00 uur schrok ik wakker van mijn wekker en van mijn droom. Zo een droom die nog even langs schiet terwijl de wekker al afgaat. Ik droomde dat ik mijzelf wakker schudde en met een harde dringende stem zei: “Ga naar huis!” Verward stond ik op en pakte stilletjes mijn al ingepakte tas. Niets is namelijk irritanter, dan zo eentje die vroeg in de ochtend nog even – met allemaal krakende verpakkingen – zijn of haar tas staat in te pakken. Ik liep naar het station en wachtte op mijn trein, het was er verdacht rustig. Normaal staat het bomvol toeristen, die allemaal de mooie en scenische treinrit van Ella naar Kandy willen maken. Dat wist ik en daarom had ik mijn ticket drie dagen daarvoor al gekocht. Je kunt ook gewoon op de dag zelf een kaartje kopen, maar dan zul je moeten staan in de derde klas en zie je niets. De trein kwam aanrijden en de gereserveerde wagon was leeg. Er was één andere vrouw, die net als ik een ticket had gekocht en samen stapten we in. Op de ticket zaten we naast elkaar, maar daar hoefden we ons nu niet aan te houden. Ik kreeg er een vreemd gevoel bij, dat de trein zo leeg was en moest steeds maar denken aan mijn droom. Er waren blijkbaar al een hoop toeristen naar huis of hadden hun reis geannuleerd. Dat wekte weer honderden vragen bij mij op; moet ik ook naar huis gaan? Of moet ik het juist zien als een kans? Zou ik straks nog wel naar huis kunnen? De vrouw – Olga – zei toen; “We're so lucky that this train is now empty, even though the reason is not ideal.” We raakten aan de praat en zo kwam ik erachter dat Olga onderweg was naar Negombo, om haar vliegtuig terug naar Spanje te nemen. Ze was nu drie maanden aan het reizen en zou nog minstens vier maanden wegblijven. Echter kreeg zij gisteren een vreemd voorgevoel toen ze wakker werd en had besloten om naar huis te gaan, voordat het te laat was. Ze had van alles opgezocht en zei dat er een lockdown zou komen, dat de vliegvelden zouden gaan sluiten en dat de gehele toeristen industrie dicht zou gaan, om alle toeristen het land uit te krijgen. Ze was zichtbaar in paniek, maar zei dat ze mij niet bang wilde maken, enkel informeren en waarschuwen. De informatie – die zij van een lokale vrouw had verkregen – zou pas de volgende dag bekend worden gemaakt. Ik luisterde aandachtig en vertelde haar over mijn droom van die ochtend. Ze keek me met grote ogen en zei dat zij letterlijk hetzelfde had gedroomd die dag daarvoor. “This is your intuition talking to you, please listen to it.” Diep van binnen wist ik het allang, ik had alleen dat extra zetje nodig. Waarom zaten wij anders op onze ticket naast elkaar, in een lege wagon?! Ik moest naar huis en snel. Binnen een half uur had ik mijn ticket van 16 mei om kunnen boeken via de Emirates app. Ik vloog nooit met Emirates, maar ik had destijds (in november) een sterk voorgevoel dat ik met hen naar huis wilde vliegen. Emirates, Qatar en Oman Air waren achteraf de enige luchtvaartmaatschappijen die nog vlogen. De eerst volgende beschikbare vlucht was op 19 maart, de dag dat mijn visum afliep...

Ik gooide mijn volledige plan overboord en besloot met Olga mee te gaan naar Negombo. Ze was blij dat ik deze beslissing had gemaakt en was ervan overtuigd dat het de juiste was. Vanaf het station moesten we een bus naar het stadje pakken, echter wilde geen enkele buschauffeur ons meenemen. De mensen keken ons angstig aan en er werd “Corona!” naar ons geroepen, door kinderen op straat. We besloten een taxi te bellen, wat achteraf ook veel sneller was. Olga had ergens een dure kamer geboekt en zei dat ik welkom was, maar ik zocht liever een goedkoop hosteltje. We namen afscheid van elkaar en ik bedankte haar voor alles. Met mijn zware tas liep ik in de hitte door de legen straatjes van Negombo, ook hier hing een rare sfeer. Ik had op Booking.com een hostel gevonden, maar bij aankomst waren zij dicht. Zo kwam ik uiteindelijk bij Sky Hostel terecht, ze hadden nog één bed vrij, maar liever lieten zij geen nieuwe gasten binnen. Er werd met de eigenaar gebeld en ze wilden alles van mij weten; wat mijn nationaliteit was, hoelang ik al in Sri Lanka zat en of ik een vlucht naar huis had, want ook zij wilden gaan sluiten. Ik was door de selectie ronde heen en mocht blijven. Er waren nog drie andere in mijn kamer en we konden het direct goed met elkaar vinden. Die avond vertrok er één meisje, want ze had een late vlucht. Een paar uur later was ze echter alweer terug, omdat haar vlucht was geannuleerd. De volgende dag probeerde ze het nog eens, helaas gebeurde het toen opnieuw. Een andere jongen maakte precies hetzelfde mee en kwam ook een paar uur later weer terug. Van een ander in het hostel was de vlucht al drie keer geannuleerd, hij had het inmiddels opgegeven. Emirates was één van de weinig die nog vlogen, maar de vluchten waren inmiddels onbetaalbaar geworden. Om de zoveel uur checkte ik of mijn vlucht nog wel zou gaan, ik werd er bloednerveus van. “Wat als ik moest blijven? Wat moest ik dan?”

Nog tweeëneenhalve dag te gaan... Ik besloot iets leuks te gaan doen. Toen bedacht ik mij opeens dat ik misschien kon gaan duiken, mits er nog een duikschool open was natuurlijk. Dat was een fantastisch idee! Ik was natuurlijk de enige en had daarom een privé boot met instructeur voor mezelf. Onderweg naar het rif zagen we dolfijnen vanaf de boot en tijdens de eerste duik heb ik tientallen inktvissen gespot. Op de tweede duik zwom er een twee meter brede pijlstaartrog om ons heen en hebben we een gigantisch vissersnet uit het koraal losgesneden. Kortom; een succesvolle ochtend. De duikschool ging letterlijk achter mij dicht, ik was hun laatste klant en het bordje 'open' werd omgedraaid naar 'closed'. Eenmaal terug in het hostel moest de rest hard lachen. Dat het in mij was opgekomen om te gaan duiken, wanneer de rest van de wereld half in paniek is vanwege een Pandemie. Ik zag er toen ook wel de humor van in, maar was blij dat ik het had gedaan. Die middag ging er vanaf 16.00 uur een straatverbod in, alles zou dicht gaan en iedereen moest vanaf nu binnen blijven. In lichte paniek heb ik om 15.00 uur bij een klein restaurantje twee take-away maaltijden en wat snacks voor de volgende dag gehaald. Nog anderhalve dag te gaan... We mochten het hostel niet meer verlaten, enkel om iets te eten te halen. Op mijn laatste dag hebben we de hele dag samen spelletjes gespeeld, gepraat en muziek geluisterd. Het was eigenlijk heel gezellig en ik vond het bijna jammer dat ik weg moest. Mijn vlucht was nog altijd 'on time' en dus was het tijd om afscheid te nemen. Een ongemakkelijke “Bye... Good luck everyone!” zonder knuffel of zoen, vanaf anderhalve meter afstand. Dat was mijn eerste kennismaking met 'social distancing' en ik vond het gelijk al niets. Ik werd bij het vliegveld afgezet en er lagen overal mensen buiten op tassen. “Oh oh... Daar gaan we” dacht ik zenuwachtig. Ik werd tegengehouden bij de deur en moest mijn ticket laten zien. Dat deed ik braaf en er werd verbaasd gereageerd met “Oh, you actually have a flight? Lucky you...” Lucky me, dat was ik zeker. Ook binnen was het druk met mensen op de grond, ik was te vroeg en moest wachten tot ik kon inchecken. Anderhalf uur lang heeft mijn vlucht op het bord staan, tussen een rij van vluchten met het woord 'Cancelled' erachter. Nerveus zat ik met mijn voet te tikken, mijn handen plakten van het zweet en iedere vijf minuten liep ik naar het bord om te kijken of er al verandering was. Toen hoorde ik de verlossende woorden van de galmende robotstem over de intercom; “Check in for Emirates flight: EK655 to Dubai is now open.” Ik deed lachend mijn ogen dicht en voelde de spanning van mij afglijden. Ik ging naar huis, van al deze mensen ging ik wél naar huis.

Vaak heb ik mij voorgesteld hoe mijn thuiskomst zou zijn na al die tijd. Dan fantaseerde ik over verschillende manieren. Zou ik het vertellen? Of zou ik mijn mond houden en iedereen verrassen? Dan zou ik het alleen tegen Rie zeggen en dan zouden we samen naar De Zilk rijden. Mijn moeder zou direct moeten huilen en mijn vader zou alleen heel breed lachen. Misschien zeg ik het wel tegen niemand, zelfs Rie niet. Die wordt helemaal gek als ik opeens voor de deur sta! Ik wilde Loes verrassen voor haar 30e verjaardag, gewoon opeens met ballonnen en taart aanbellen. Ze zou me haten, maar tegelijkertijd zó blij zijn. Zouden er veel mensen staan als ze het weten? Zou er – net zoals je soms in films ziet – iemand met een spandoek staan? Of zou alleen mijn moeder er staan? Ja, mijn moeder sowieso. Én mijn vader, die ook. En misschien Corine met Cas en Siem. Waarschijnlijk Rie en Loes ook wel. Dat zijn er dan tóch al heel wat, dacht ik tevreden. Dan zouden we waarschijnlijk bij mijn ouders iets gaan drinken of we bestellen patat en iedereen blijft eten. Ja, ik zou het gaan zeggen als ik naar huis kom. Dagdromend keek ik er al weken naar uit. Van alle mogelijke varianten was er niet eentje in de buurt van hoe het daadwerkelijk ging. Ongemakkelijk zat ik in het vliegtuig; “stijg nou op” dacht ik. Eenmaal in Dubai, zelfde liedje. Toen we eenmaal onderweg naar Schiphol waren, was ik ervan overtuigd dat het helemaal goed zou komen. We zakten door de wolken en ik zag het – in nette vakken verdeelde – landschap van Nederland onder ons. Het weer was grijs en grauw, precies zoals ik het tweeënhalf jaar geleden had achtergelaten. Ik had niet verwacht dat ik zó blij zou zijn, om die nette groene vakken te zien liggen. Ik liep de hal door naar de bagageclaim en hoefde niet lang te wachten op mijn tas. Het was lekker rustig en ik kon overal zo doorlopen. Dat was vreemd vond ik, want ik werd nergens gecontroleerd. Toen ik de schuifdeuren uitliep, stonden er wat mensen te wachten met hier en daar wat ballonnen. Ik kreeg wat hoopvolle blikken mijn kant op geworpen, die snel veranderde in teleurstelling. Mijn moeder appte dat ze buiten stonden bij hal 1. Had ik tóch nog ergens gelijk in, dat mijn ouders er sowieso zouden zijn. Ik liep door de legen hallen en rook de croissants van de Albert Heijn en de Rookworst van de Hema. Grappig hoe je neus direct de geur herkent. Mijn moeder moest huilen toen ze me zag en mijn vader keek me breed lachend aan. We reden naar huis en toen we aankwamen, zaten Rie en Loes met slingers en ballonnen in mijn kleine gele autootje. Ik kreeg tranen in mijn ogen en was zó blij om ze te zien. Samen hebben we koffie gedronken met lekkere Hollandse appeltaart. Niet veel later kwam Corine aan met Cas en Siem, ze riepen beiden enthousiast mijn naam. Ik bestond al die tijd enkel op het telefoonscherm en in verhalen, maar ze wisten precies wie ik was. Cas kon nu lopen & praten en Siem – van al bijna twee jaar – ontmoette ik voor het eerst in het echt. Weer moest ik huilen en ik besefte dat het – ondanks alles – tóch een geweldige thuiskomst was.

Toen iedereen weer weg was, liep ik vermoeid naar mijn kamer. Ik duwde de deur open en zag dat alles nog precies hetzelfde was. Mijn mooie houten bed, waar ik vaak naar verlangd had wanneer ik weer eens op een flut matrasje sliep. Mijn zelfgemaakte meubels en decoraties, waar ik vaak aan dacht als ik een creatieve uitlaatklep miste. Mijn grote houten kast, vol met kleding waarvan ik was vergeten dat ik ze had. Ik weet nog goed toen ik afscheid nam, toen ik mijn backpack met een nerveuze zucht optilde. Niet wetende wanneer ik weer terug zou zijn. Één jaar (zoals gepland), twee jaar? Of misschien was ik het over drie maanden wel zat. Die onwetendheid vond ik geweldig. Nu stond ik in dezelfde deuropening van dezelfde kamer, met al die onwetendheid van toen beantwoord. Ik zette mijn tas op exact dezelfde plek en plofte op bed neer. Plotseling drong het tot mij door, ik had mij zo druk gemaakt over thuis kunnen komen, dat ik niet had gedacht aan wat daarna kwam. Ik was thuis. Ik was weer in Nederland, mijn reis was voorbij. Dat voelde eigenlijk best heel goed vond ik. Er was namelijk geen enkele plek op de wereld waar ik nu liever zat dan hier, in dat kleine vertrouwde, koude kikkerlandje.

Toedeloe!

Foto’s

4 Reacties

  1. Thera:
    2 mei 2020
    Prachtig, Prachtig, Prachtig. Wat een (Echt gebeurd) verhaal, met het mooiste Happy End!!! Malou, Je zou eens met Derek een avondje moeten praten. Die heeft de andere werelddelen "gedaan". Wie weet...
  2. Wilfried en Annemarie:
    3 mei 2020
    Fantastisch, het maakt je reisverhalen wel compleet zo.... ik heb er erg van genoten en vaak in gedachte de plekken herbeleeft. Succes met wat je gaat doen en mocht je weer een Travel gaan maken ga ik graag weer “mee “😉😊😘
  3. Malou:
    4 mei 2020
    Dank jullie wel weer, mijn meest trouwe lezers! :D
    Wellicht maar eens doen dan, ben ook wel erg benieuwd naar de andere werelddelen!
    Wanneer ik weer een reis ga maken, dan weet ik niet of ik weer een blog ga bijhouden. Het is ontzettend leuk voor later, maar ook een hoop werk... Al kan ik ze natuurlijk ook wat korter maken;) Mocht ik dat wel doen, dan neem ik jullie zeker weer 'mee'!
  4. Julia Warmerdam:
    17 mei 2020
    Wat kun je toch prachtig schrijven, je ziet het allemaal voor je. En het is net of je er bij bent. Wel een lang verhaal dus het duurde even voordat ik gelezen had.
    Lieverd ben blij dat je weer terug bent. Echt heel gezellig. Blijf zo lang je nodig hebt.
    Heerlijk om je weer om ons heen te hebben. Liefs mama